35
NL
De volgende batterijen met 1,5 V spanning kunnen worden
gebruikt:
1. Zware alkaline batterijen (aanbevolen)
2. Oplaadbare alkaline batterijen
3. Oplaadbare NiMH-batterijen
3.2 Plaatsen van de SD-kaart
Open het deksel van het batterijvak Plaats de SD-kaart in
de aanwezige gleuf, met de doorlopend gladde zijde naar
boven. Houd er rekening mee dat de kaart slechts in een
richting kan worden geplaatst. Zorg ervoor dat de schrijf-
bescherming van de SD-kaart is uitgeschakeld, anders
kan de camera niet worden ingeschakeld.
3.3 Inschakelen van de camera
Let op het volgende voor het apparaat wordt ingeschakeld:
1. Vermijd hoge temperaturen of sterke bewegingen van de
camera, bijv. airconditionings, schoorstenen of andere
warmtebronnen. Dit kan een negatieve invloed hebben
op het activeringsgedrag van de camera.
2. De plaatsingslocatie moet worden geselecteerd pas-
send bij de te bewaken objecten. De aanbevolen hoogte
ligt op 1-2 meter.
3. Schuif de hoofdschakelaar in de “ON”-stand om het appa-
raat in te schakelen.
Na het inschakelen van de camera zal de rode LED van het
verlichtingsveld ca. 10 seconden knipperen. Deze tijd is
bedoeld als buffer om de camera op de gewenste plek te
plaatsen. Na 30 seconden begint het apparaat automatisch
met het maken van foto’s. Als er geen SD-kaart is geplaatst,
schakelt het apparaat automatisch uit na 30 seconden.
3.4 Setup/Menu Instellingen
1. Druk op de “MENU”-toets om bij de instellingen te ko-
men.
2. Druk op de pijltjestoetsen UP of DOWN om een menu-
punt te selecteren.
3. Druk op “OK” om het menupunt te bewerken.
4. Druk op de pijltjestoetsen UP of DOWN om de waarde
te wijzigen.
5. Druk op “OK” om te bevestigen.
De volgende instellingen zijn beschikbaar:
1. Datum en tijd
2. Default (resetten naar standaard instellingen)
3. Format (geheugenkaart formatteren. Let op: Alle op de
SD-kaart opgeslagen gegevens gaan verloren).
4. Sensitivity (gevoeligheid bewegingssensor instellen)
laag/gemiddeld/hoog