12
1. Elektrische aansluiting
De elektrische aansluiting en beveiliging dient volgens de in Nederland/België geldende regels te worden uit-
gevoerd.
Er is geen externe motorbeveiliging nodig.
• De bedrijfsspanning en -frequentie staan vermeld op het typeplaatje van de pomp. Controleer of de motor
geschikt is voor de netspanning.
• Voedingsspanning: 1 x 230 V ±10%, 50 Hz, PE.
• Kleuren van de aders in de klemkast van de pomp:
1.1 Posities van de klemmenkast
Wijzig de positie van de klemmenkast als volgt:
1. Verwijder de vier bouten van de pompkop, fig. 2, pag. 3.
2. Breng de pompkop in de gewenste positie, fig. 1, pag. 3.
3. Breng de vier bouten weer op hun plaats en draai ze stevig vast.
2. Toerentalinstelling
• De pomp UP 15 heeft geen toerentalschakelaar.
• De toerentalschakelaar van de pompen UPS 15, UPS 25 en UPS 32 kan in zwee of drie standen worden
gezet.
2.1 Toerentalinstelling bij vervangen van de pomp
Stel de toerentalschakelaar van de UPS 15, UPS 25 en UPS 32 pompen in zoals weergegeven op de type-
plaat van de pomp die vervangen is.
Alle werkzaamheden aan de pomp dienen door gekwalificeerd personeel te worden uitgevoerd in
overeenstemming volgens de lokale regelgeving.
Alvorens in de klemmenkast aansluitingen tot stand te brengen, moet de voedingsspanning zijn uit-
geschakeld.
De pomp moet worden aangesloten op een externe werkschakelaar met een contactafstand van ten-
minste 3 mm van alle polen.
Geel/groen
Aarde draad
Blauw
N (neutraal)
Bruin of zwart
L (fase)
De bouten mogen pas worden verwijderd nadat het systeem is afgetapt of de afsluiters aan beide
zijden van de pomp zijn afgesloten. De gepompte vloeistof kan namelijk kokendheet zijn en onder
hoge druk staan.
Wijzigingen voorbehouden.