80
| Nederlands
2 610 A13 330 | (5.8.10)
Bosch Power Tools
Gebruik met accupack
Laad het accupack
7
vóór het eerste gebruik op.
Het accupack kan uitsluitend worden opgeladen
met het daarvoor bestemde oplaadapparaat
15
.
f
Let op de netspanning!
De spanning van de
stroombron moet overeenkomen met de ge-
gevens op het typeplaatje van het oplaadap-
paraat. Met 230 V aangeduide oplaadappara-
ten kunnen ook met 220 V worden gebruikt.
Steek de bij uw stroomnet passende netstekker
16
in het oplaadapparaat
15
en laat deze vast-
klikken.
Steek de oplaadstekker
17
van het oplaadappa-
raat in de aansluiting
11
van het accupack. Sluit
het oplaadapparaat op het stroomnet aan. Het
opladen van het lege accupack duurt ongeveer
14 uur. Oplaadapparaat en accupack zijn be-
schermd tegen te lang opladen.
Een nieuw of lang niet gebruikt accupack levert
pas na ongeveer vijf oplaad- en ontlaadcycli zijn
volledige capaciteit.
Laad het accupack
7
niet na elk gebruik op, om-
dat anders de capaciteit ervan verminderd
wordt. Laad het accupack alleen op als de oplaa-
dindicatie
6
knippert of continu brandt.
Een duidelijk kortere gebruiksduur na het opla-
den geeft aan dat het accupack versleten is en
moet worden vervangen.
Als het accupack leeg is, kunt u het meetgereed-
schap ook met behulp van het oplaadapparaat
15
gebruiken, als dit op het stroomnet is aange-
sloten. Schakel het meetgereedschap uit, laad
het accupack ca. 10 minuten op en schakel ver-
volgens het meetgereedschap met het aangeslo-
ten oplaadapparaat weer in.
Als u het accupack
7
wilt vervangen, draait u de
vergrendeling
10
in stand
en trekt u het ac-
cupack
7
naar buiten.
Zet een nieuw accupack in en draai de vergren-
deling
10
in stand .
f
Neem het accupack uit het meetgereed-
schap als u het gedurende lange tijd niet
gebruikt.
Accu’s kunnen roesten of hun
lading verliezen als deze lang worden
bewaard.
Indicatie oplaadtoestand
Als de oplaadindicatie
6
voor het eerst rood
knippert, kan het meetgereedschap nog onge-
veer 2 uur worden gebruikt.
Als de oplaadindicatie
6
continu rood brandt,
zijn er geen metingen meer mogelijk. Het meet-
gereedschap wordt na 1 minuut automatisch
uitgeschakeld.
Gebruik
Ingebruikneming rotatielaser
f
Bescherm het meetgereedschap tegen
vocht en fel zonlicht.
f
Stel het meetgereedschap niet bloot aan
extreme temperaturen of temperatuur-
schommelingen.
Laat het bijvoorbeeld niet
lange tijd in de auto liggen. Laat het meetge-
reedschap bij grote temperatuurschomme-
lingen eerst op de juiste temperatuur komen
voordat u het in gebruik neemt. Bij extreme
temperaturen of temperatuurschommelin-
gen kan de nauwkeurigheid van het meetge-
reedschap nadelig worden beïnvloed.
f
Voorkom heftige schokken of vallen van het
meetgereedschap.
Na sterke externe inwer-
kingen op het meetgereedschap dient u,
voordat u de werkzaamheden voortzet, altijd
een nauwkeurigheidscontrole uit te voeren
(zie „Waterpasnauwkeurigheid rotatielaser”,
pagina 82).
Meetgereedschap opstellen
Stel het meetgereedschap op een
stabiele ondergrond op of mon-
teer het op een statief
18
.
Vanwege de hoge nivelleernauwkeurigheid rea-
geert het meetgereedschap zeer gevoelig op tril-
lingen en verplaatsingen. Let daarom op een sta-
biele positie van het meetgereedschap om
onderbrekingen van het gebruik door opnieuw
nivelleren te voorkomen.
OBJ_BUCH-1179-001.book Page 80 Thursday, August 5, 2010 10:07 AM