Nederlands |
83
Bosch Power Tools
1 609 929 N93 | (2.9.08)
– Til de bovenfrees op leg bijvoorbeeld een
stuk resthout onder de glijplaat
9
, zodat de
frees
7
bij het omlaag bewegen het werkstuk
niet raakt. Duw de ontgrendelingshendel
22
omlaag en geleid de bovenfrees langzaam
omlaag tot de diepteaanslag
15
de stan-
denaanslag
10
raakt.
– Draai de schaalverdeling
19
op „0” en draai
de vleugelschroef
14
los.
– Draai de draaknop
20
0,4 mm/4 maatstreep-
jes (verschil tussen gewenste en werkelijke
waarde) in de richting van de wijzers van de
klok en draai de vleugelschroef
14
vast.
– Controleer de gekozen freesdiepte door nog-
maals proeffrezen.
Verander na het instellen van de freesdiepte de
positie van de schuif
16
op de diepteaanslag
15
niet meer, zodat u altijd de freesdiepte van het
moment op de schaalverdling
18
kunt aflezen.
Tips voor de werkzaamheden
f
Bescherm frezen tegen schokken en stoten.
Freesrichting en freesbewerking
(zie afbeelding E)
f
De freesbewerking moet altijd tegen de
draairichting van het freesgereedschap 7 in
plaatsvinden (tegenlopend). Bij het frezen
met de draairichting mee (gelijklopend fre-
zen) kan het elektrische gereedschap uit
uw hand worden getrokken.
– Stel de gewenste freesdiepte in. Zie het ge-
deelte
„Freesdiepte instellen”
.
– Zet het elektrische gereedschap met gemon-
teerd freesgereedschap op het te bewerken
werkstuk en schakel het elektrische gereed-
schap in.
– Duw de ontgrendelingshendel
22
omlaag en
geleid de bovenfrees langzaam omlaag tot de
ingestelde freesdiepte bereikt is. Laat de
ontgrendelingshendel
22
weer los om deze
invaldiepte vast te zetten.
– Voer de freesbewerking met een gelijkmatige
voorwaartse beweging uit.
– Geleid na beëindiging van de freesbewerking
de bovenfrees in de bovenste stand terug.
– Schakel het elektrische gereedschap uit.
Frezen met hulpgeleider (zie afbeelding F)
Voor het bewerken van grote werkstukken of bij
het frezen van groeven kunt u een plank of een
plint als hulpgeleider op het werkstuk bevesti-
gen en de bovenfrees langs de hulpgeleider be-
wegen. Geleid de bovenfrees aan de afgevlakte
zijde van de glijplaat langs de hulpgeleider.
Kanten- en vormfrezen
Bij het kanten- en vormfrezen zonder parallelge-
leider moet het freesgereedschap zijn voorzien
van een pen of lager.
– Geleid het ingeschakelde elektrische gereed-
schap van opzij naar het werkstuk tot de pen
of het lager van het freesgereedschap tegen
de te bewerken rand van het werkstuk ligt.
– Geleid het elektrische gereedschap met bei-
de handen langs de rand van het werkstuk.
Let er daarbij op dat het gereedschap onder
de juiste hoek op het werkstuk ligt. Te sterke
druk kan de rand van het werkstuk beschadi-
gen.
Frezen met parallelgeleider (zie afbeelding G)
Duw de parallelgeleider
29
met de geleidings-
stangen
30
in de voetplaat
12
en draai deze met
de vleugelschroeven
5
overeenkomstig de ver-
eiste maat vast. Met de vleugelschroeven
31
en
32
kunt u de parallelgeleider bovendien in de
lengte instellen.
Met de draaiknop
33
kunt u na het losdraaien
van beide vleugelschroeven
31
de lengte fijn in-
stellen. Een slag komt daarbij overeen met een
verstelweg van 2,0 mm. Een van de maatstreep-
jes op de draaiknop
33
komt overeen met een
verandering van de verstelweg van 0,1 mm.
Met de aanslaglijst
34
kunt u het effectieve aan-
legvlak van de parallelgeleider veranderen.
Geleid het ingeschakelde elektrische gereed-
schap met gelijkmatige voorwaartse beweging
en zijwaartse druk op de parallelgeleider langs
de rand van het werkstuk.
Bij het frezen met de parallelgeleider
29
moet
de afzuiging van stof en spanen plaatsvinden via
de speciale afzuigadapter
35
. De afzuigadapter
27
kan gemonteerd blijven.
OBJ_BUCH-203-003.book Page 83 Tuesday, September 2, 2008 8:46 AM