Nederlands |
67
Bosch Power Tools
1 609 929 S05 | (22.9.09)
Horizontale waterpasnauwkeurigheid van de
breedteas controleren
Voor de controle heeft u een vrij meettraject van
5 meter op een vaste ondergrond tussen twee
muren A en B nodig.
– Monteer het meetgereedschap dicht bij muur
A op een statief of plaats het op een vlakke
en stabiele ondergrond. Schakel het meetge-
reedschap in de functie met automatisch wa-
terpassen in. Kies de functie waarin een hori-
zontaal laservlak en een verticaal laservlak
frontaal vóór het meetgereedschap worden
voortgebracht.
– Richt de laser op de nabijgelegen muur A en
laat het meetgereedschap waterpassen. Mar-
keer het midden van het punt waarop de la-
serlijnen elkaar bij muur A snijden (punt
I
).
– Draai het meetgereedschap 180°, laat het
waterpassen en markeer het snijpunt van de
laserlijnen op de tegenoverliggende muur B
(punt
II
).
– Plaats het meetgereedschap – zonder het te
draaien – dicht bij muur B, schakel het in en
laat het waterpassen.
– Stel het meetgereedschap in hoogte zo af
(met behulp van het statief of indien nodig
door er iets onder te plaatsen), dat het snij-
punt van de laserlijnen precies het eerder ge-
markeerde punt
II
op muur B raakt.
– Draai het meetgereedschap 180°, zonder de
hoogte te veranderen. Richt het zo op muur
A, dat de verticale laserlijn door het reeds ge-
markeerde punt
I
loopt. Laat het meetge-
reedschap waterpassen en markeer het mid-
den van het snijpunt van de laserlijnen op
muur A (punt
III
).
– Het verschil
d
tussen beide gemarkeerde
punten
I
en
III
op muur A levert de feitelijke
hoogteafwijking van het meetgereedschap
langs de breedteas op.
Op het meettraject van 2 x 5 m = 10 m bedraagt
de maximaal toegestane afwijking:
10 m x
r
0,2 mm/m =
r
2 mm.
Het verschil
d
tussen de punten
I
en
III
mag
daarom hoogstens 2 mm bedragen.
B
5 m
B
180˚
B
B
d
d
180˚