1 689 989 111
2019-07-24
|
Robert Bosch GmbH
Onderhoud | BEA 055 | 175
nl
5.4
Onderhoud
5. Onderhoud
!
Alle werkzaamheden aan elektrische inrichtingen
mogen alleen door personen met voldoende kennis
en ervaring op het gebied van de elektriciteit wor-
den uitgevoerd!
5.1
Reiniging
!
In geen geval schurende reinigingsmiddelen en grove
poetsdoeken gebruiken.
¶
De behuizing alleen met zachte doeken en neutrale
reinigingsmiddelen schoonmaken.
5.2
IJking
Bij toepassing in de ijkwaardige handel moet jaarlijks
een kalibratie worden uitgevoerd (afhankelijk van de
nationale regelgeving).
5.3
Onderhoudsintervallen
i
Routinematige onderhoudsbeurten verkrijgen de
status bedrijfsgereed.
Wanneer de autoriteiten geen andere onderhoudster-
mijnen voorschrijven, moeten de volgende termijnen
worden aangehouden.
5.3.1
Halfjaarlijks onderhoud
¶
Vervanging van groffilter GF1 (afb. 3, pos. 8) in de
afnameslang.
¶
Vervanging van groffilter GF2 (afb. 3, pos. 1) zie
hfdst. 5.4.4.
¶
Controleer, of alle twee de PVC-slangen aan de gas-
uitgangen zijn aangesloten (afb. 3, pos. 6 en 7).
¶
Visuele controle van de afnamesonde (afb. 3,
pos. 10).
¶
Lektest van de afnamesonde (zie hfdst. 5.4.1).
5.3.2
Jaarlijks onderhoud
Deze onderhoudswerkzaamheden moeten door een
vakkundige onderhoudsdienst worden uitgevoerd. Zij
bestaan uit het halfjaarlijks onderhoud en bovendien uit
de volgende punten:
¶
Controleren van de BEA 055 met een testgas.
¶
Vervanging van het actieve koolfilter (afb. 3, pos. 4)
in de nulgasweg.
¶
Vervanging van groffilter GF3, zie hfdst. 5.4.4
De voorschriften van de bevoegde autoriteiten moeten
worden aangehouden.
O2
N0
AF I
GF 3
GF 2
BEA 060
459907_4Ko.eps
11
10
9
8
3
7
5
4
2
1
6
11-16V
20 W
Afb. 3:
BEA 055
1 Groffilter GF2
2 Groffilter GF3
3 8 m slangleiding
4 Actief koolfilter AF1
5 O
2
-sensor
6 Meetgasuitgang (PVC-slang helder)
7 Gasuitgang en condensaatuitgang (PVC-Slang helder)
8 Groffilter GF1
9 30 cm Vitonslang (zwart)
10 Uitlaatgasafnamesonde
11 Kunststofslang voor lektest
5.4.1
Dichtheid van het afnamesysteem
Voor nauwkeurige uitlaatgasmetingen is een dicht afna-
mesysteem (uitlaatgasafnamesonde, slangen, groffilter)
beslist noodzakelijk. Daarom wordt geadviseerd, de
dichtheidscontrole (lektest) dagelijks uit te voeren.
5.4.2
Uitlaatgasafnamesonde
Opening aan de top van de uitlaatgasafnamesonde
schoon houden. Bij HC-residuen en het optreden van
condenswater uitlaatgasafnamesonde van de slang
aftrekken en tegen de zuigrichting met perslucht open-
blazen.
5.4.3
Afnameslang
Op beschadiging controleren. Bij HC-residuen en het
optreden van condenswater de slang van het meetap-
paraat aftrekken en tegen de zuigrichting met perslucht
openblazen.