15
SELECTIE VAN DE RITMES
Voor de selectie van een van de
100 ritmes
gememorise-
erd in het instrument, druk op de knop
RHYTHMS
n
en
voer een nummer van
00
tot
99
r
in om er een te selecte-
ren uit de lijst "
RHYTHMS
"
j
.
Druk op de knop
START/STOP
q
om het ritme te starten
of te stoppen.
Voor de selectie van het volgende of vorige ritme, druk op
de toets
+
of
–
r
. Om de snelheid van het ritme te
veranderen, gebruik de knoppen
TEMPO +
of
TEMPO
–
k
. Door te blijven drukken op de knop, is de veran-
dering continu. Om de standaardsnelheid van het ritme
te herstellen, druk tegelijk op de knoppen
TEMPO
.
REGISTREER- EN BELUISTERFUNCTIE
Deze functie laat toe de uitvoering van een liedje op het
klavier, op te nemen en te beluisteren. Om op te nemen de
RECORD
-toets indrukken
o
vooraleer met de uitvoering
van het liedje te beginnen. Om het opgenomen liedje te
beluisteren, de
PLAY
-toets
m
indrukken.
OKON - Leerfunctie
Met de functie
O
ne
K
ey
O
ne
N
ote kunt u de melodie van
een van de vooraf geregistreerde liedjes spelen.
Druk op de knop
OKON
i
, voer een getal in van
0
tot
9
r
om een liedje te kiezen uit de lijst
DEMOS
f
(de
begeleiding begint af te spelen); om de melodie uit te
voeren, drukt u vervolgens op een willekeurige toets van
het toetsenbord.
Letters en nummers om makkelijk te spelen
De nummers van 1 tot 15
s
wijzen op de toetsen die
bespeeld moeten worden om de melodie uit te voeren,
m.b.v. de muziekpartituren op het einde van deze handlei-
ding.
De letters links
s
wijzen op de naam van de
noten voor het vormen van een akkoord (zie tabel akkoor-
den op het einde van deze handleiding).
DE TOETSENREEKS
De toetsenreeks bestaat uit witte en zwarte toetsen.
De zwarte toetsen volgen elkaar in groepen van twee en
drie op, hetgeen als oriëntatie hulpje kan dienen bij het
vinden van de positie van de belangrijkste noten.
1. De witte toets die direkt links van de groep van twee
zwarte toetsen ligt, is de C (DO).
2. De witte toets die direkt links van de groep van drie
zwarte toetsen ligt, is de F (FA).
3. De noten op het toetsenbord kunnen in groepen inge-
deeld worden, zoals verderop uitgelegd wordt.
HET NOTENSCHRIFT
De noten worden op vijf evenwijdige, horizontale lijnen, of
respektievelijk daartussen geschreven.
NOTENBALKSTRIP
Breng de meegeleverde notenbalkstrip
t
op het toetsen-
bord en op de notenbalk aan om de noten te herkennen.
De naam van de noten is aangegeven in de internationale
aanduiding van muzieknoten
.
NOTEN VOORAFGEGAAN DOOR EEN TEKEN
Vaak vindt men naast de
vioolsleutel of vóór een
afzonderlijke noot het
teken of .
Als er één of meer van
dergelijke tekens achter
de vioolsleutel staan,
betekent dat, dat alle noten van het stuk die zich op
dezelfde hoogte (als het teken) óp of tussen de lijnen
bevinden, op de betreffende zwarte toetsen gespeeld
moeten worden. Hetzelfde geldt wanneer een of
teken voor een afzonderlijke noot staat. Het ophefteken
( )dat men mogelijkerwijs op de notenlijn tegenkomt,
betekent dat de halve toon weer opgeheven wordt.
HOE HET STUK IN DE VEREENVOUDIGDE
MODUS UIT TE VOEREN
DE MELODIE: In de volgende muziekstukken komt elke
noot overeen met een nummer; door het toetsenbord waar
te nemen, merkt men dat boven elke toets een nummer te
zien is. Om de melodie uit te voeren, lees de opeenvolging
van nummers boven de noten en druk, een na een, op de
witte of zwarte toetsen die overeenkomen met dezelfde
nummers aangegeven boven het toetsenbord. De
samenhang tussen de noten, getallen en hun
respektievelijke plaats
op het toetsenbord
wordt in het diagram
hiernaast verduidelijkt.
DE AKKOORDEN: In de
muziekstukken zijn
verder de akkoorden
voor de begeleiding aangegeven. De letters links boven de
witte en zwarte toetsen wijzen op de naam van de noten voor
het vormen van een akkoord (zie tabel akkoorden op het einde
van deze handleiding).
SYMBOLEN VOOR DE NOOT LENGTE
Met verwijzing naar de tik-tak van een metronoom, wordt elke noot en elke pauze uitgevoerd gedurende een min-
der of langere tijd, zoals in de tabel aangegeven.
HELE NOOT
HALVE NOOT
KWART NOOT
ACHTSTE NOOT
NOOT MET PUNT VERBINDINGSBOOGJE
Een-en-twee-en-drie-en-vier-en
Een-en-twee-en-drie-en
Een-en-twee-en-drie-en
Een-en-twee-en
Een-en
Een
C
C
D
E
A
B
A
B
F
G
D
E
F
G
C
C
D
D
E
F
G
G
A
A
B
F
G
F
G
G
A
A
B
C
D
D
E
C
A
B
D
E
F
G
F
G
F
G
G
A
A
B
C
D
D
E