14
1. VOEDING MET KABELTJE USB-DC
Het instrument kan gevoed
worden met een power bank,
PC, telefoonlader enz., aan de
hand van het meegeleverde
kabeltje USB-DC.
Steek de stekker DC in het
stopcontact DC5V.
2. STROOMVERZORGING
AAN HET NET
Het apparaat kan van stroom
worden voorzien met een
converter voor het net (niet bijgeleverd) die de volgende
spanningskenmerken heeft: VDC = 5V; Imax = 500 mA
(centrale positief contact).
ATTENTIE : De transformator en de voeding die voor dit elektrische
speelgoed worden gebruikt, moeten regelmatig geïnspecteerd
worden op schade aan het voedingssnoer, de stekker, de behuizing
of andere delen. Wanneer u schade vaststelt, mag het niet worden
gebruikt tot de schade gerepareerd is.
• de transformator of de voeding is geen speelgoed
• het speelgoed is niet bedoeld voor kinderen jonger dan 3 jaar
• het speelgoed mag alleen gebruikt worden met een transformator
voor speelgoed of een voeding voor speelgoed.
Dit speelgoed mag alleen worden aangesloten op
uitrustingen waarop een van de volgende
symbolen staat:
OPMERKING: Het typeplaatje is aangebracht op de onder-
kant van de behuizing van het apparaat.
3. STROOMVERZORGING MET BATTERIJEN
Open het batterijenvak
met een kruisschroeven-
draaier. Breng 4 batte-
rijen van 1,5V type R6/
AA (niet bijgeleverd), let
daarbij op de correcte
polariteit
(+/–)
. Sluit de
deksel. Vervang de bat-
terijen wanneer de geluidskwaliteit te wensen over laat.
Voor een lange levensduur wordt het geadviseerd alkali-
nebatterijen te gebruiken
.
HET GEBRUIK VAN DE BATTERIJEN
: Verwijder lege batterijen uit hun vakjes. •
Laad de niet-oplaadbare batterijen NIET op. • Voor het opladen van batterijen
moeten ze uit hun vakjes worden verwijderd. • Laad de batterijen op onder
toezicht van volwassenen. o Breng de batterijen aan met de correcte
polariteit. • Gebruik niet tegelijkertijd batterijen van verschillende merken, of
nieuwe en gebruikte batterijen tesamen. • Gebruik alleen batterijen van het
aangeraden soort of een soortgelijk type. • Veroorzaak geen kortsluiting met
de contactklemmen van de stroomverzorging. • Verwijder de batterijen als het
instrument voor een langere periode niet wordt gebruikt.
RICHTLIJNEN OMTRENT DE VERZAMELING VAN AFVAL:
M.b.t. de
afvalverzameling van de beneden vermelde speciaalmaterialen informeert u
zich aub. bij de gemeente van de gespecialiseerde afvalverzamelpunten.
1. HET WEGWERPEN VAN DE BATTERIJEN: Ter bescherming van het milieu
mogen de batterijen niet in de normale vuilnisbak
geworpen worden, maar in de speciale bakken voor
batterijen.
2. VERZAMELING VAN VERPAKKINGEN: Verpakkingen van papier, karton en
golfkarton dienen bij de overeenkomstige verzamelpunten ingeleverd te
worden. Voor plastikdelen van de verpakkingen dienen de daavoor bepaalde
verzamelcontainers gebruikt te worden.
De symbolen van de diverse plastiktypes zijn:
Legenda van plastiktypes: •
PET
= Polyethyleenterefthalat •
PE
=
Polyethyleen, Code 02 für PE-HD, 04 für PE-LD •
PVC
= Polyvinylchloride •
PP
= Polypropylene •
PS
=Polysterool, Polysteroolschuim •
O
= Andere
Polymere (ABS, verbindingen, enz.)
3. INFORMATIE VOOR DE GEBRUIKERS VAN ELEKTRISCHE
APPARATEN: Het symbool van de doorkruiste vuilnisbak geeft
aan dat de apparatuur op het einde van zijn levensduur niet
weggegooid mag worden met het normaal huishoudelijk afval,
maar dat de gebruiker het moet toevertrouwen aan een
containerpark in zijn gemeente of aan de koper, bij aankoop van een nieuwe
equivalente apparatuur of gratis, indien het kleiner is dan 25 cm. De correcte
toewijzing van het afval draagt bij tot het voorkomen van mogelijke negatieve
effecten op het milieu en de gezondheid. Zo bevordert men bovendien het
hergebruik en/of de recyclage van de materialen waaruit de apparatuur bestaat.
Het verkeerd afdanken van het product vanwege de gebruiker, gaat gepaard met
sancties zoals voorgeschreven door de wet. Voor meer informatie over het
afdanken van speciaal afval, contacteer de bevoegde plaatselijke overheden.
IN-/UITSCHAKELING
Om het instrument in te schakelen, de keuzeschakelaar
a
op ON plaatsen, om het uit te schakelen hem op OFF zetten.
DEMO
Het instrument is voorzien van 10 voorgeregistreerde
liedjes. Om de voorgeregistreerde tracks te selecteren,
druk op de toets DEMO
e
opeenvolgens. Wanneer een
stuk afgespeeld wordt, druk op de toets SELECT + / –
s
om het volgende of vorige stuk te selecteren. Om de uitvo-
ering te stoppen, de START STOP-toets
i
indrukken.
VOLUMEREGELING
Het volume regelen, doet men met de / – -toet-
sen
h
.
SELECTIE VAN DE GELUIDEN
Voor de selectie van een van de 100 geluiden gememoriseerd
in het instrument, druk op de knop SOUND
k
. Bij de inscha-
keling is de keyboard voorzien om te werken met het geluid
PIANO
c
. Voor de selectie van het volgende of vorige gelu-
id, druk op de toets SELECT + / –
s
.
SUSTAIN
Verlengt het geluid met een noot wanneer de toets losgela-
ten wordt. Om deze functie in of uit te schakelen, druk op
de toets SUSTAIN
m
.
VIBRATO
Het vibrato-effect is een modulatie van het geluid. Om deze
functie in of uit te schakelen, druk op de toets VIBRATO
o
.
DE TRANSPOSER
Met de knoppen +/– van de TRANSPOSER
f
kunt u de
tonaliteit van de hele keyboard met +/– 6 halve tonen laten
verschuiven. Als u de knoppen +/– van de TRANSPOSER
tegelijk indrukt, keert u naar de normale waarde 0 terug.
SELECTIE VAN DE RITMES
Voor de selectie van een van de 100 ritmes gememoriseerd
in het instrument, druk op de knop RHYTHM
l
. Bij de
inschakeling is de keyboard voorzien om te werken met het
01
PET
02
PE
03
PVC
05
PP
06
PS
07
O
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
R6/AA 1.5V
N E D E R L A N D S