6
.
HOE HET WERKT
.
Begin bij stap 1.
De ventilator heeft verschillende standen om de ruimte te ventileren. Gebruik de
knoppen op het bovendeel van de standaard om te wisselen tussen de standen.
Ventilatie
De ventilator blaast de lucht met constante snelheid door de kamer.
De ventilator heeft 3 verschillende blaasstanden.
•
Druk op een van de knoppen om de ventilatorstand te kiezen.
•
Druk op 1 wanneer je een zachte blaasstand wilt (slaapstand). Deze stand
maakt minder toeren en dus minder geluid.
•
Druk op 2 voor een standaard blaasstand.
•
Druk op 3 voor een sterke blaasstand.
•
Druk op 0 op de ventilator uit te schakelen.