10/ 2004
BENNING MM 5
29
Let op: geen aanduiding en waarschuwing bij overbelasting.
5.1.5 Met de "Range" toets
kunnen de verschillende meetbereiken worden
ingesteld, waarbij tegelijkertijd het symbool „Range“ in het scherm
verschijnt. Door de knop langer in te drukken (2 sec). wordt het bereik
automatisch ingesteld. (Aanduiding „Range“ verdwijnt uit het scherm)
5.1.6 Door het indrukken van de toets „Hold“
wordt de gemeten waarde
in het geheugen opgeslagen. In het display verschijnt het symbool „H“.
Door een herhaald indrukken verdwijnt de „H“ en de gemeten waarde
wordt weer in het scherm afgebeeld.
5.1.7 De „Hz“-toets
schakelt in het wisselspannings- en -stroomsegment
(AC) om naar frequentieweergave. Door een herhaalde druk op de
knop wordt weer teruggeschakeld.
5.1.8 De blauwe toets
dient, bij een draaischakelaarstand op het segment
V, mA, A voor de omschakeling tussen gelijkspanning/ -stroom en
wisselspanning/ -stroom (DC en AC). Staat de draaischakelaar in het
segment „Ω“ (weerstand), dan wordt omgeschakeld van weerstands-
meting naar doorgangstest en bij nogmaals indrukken, naar diode-
controle. In de schakelaarstand „Hz“ wordt door een druk op de knop
omge schakeld van frequentiemeting naar de RPM-functie. Deze
laatste functie komt overéén met een automatische omzetting van Hz
(cycles per seconde), in RPM (omwentelingen/ cycles per minuut.)
Daarbij komt 1 Hz overéén met 60 RPM
5.1.9 De meetfrequentie van de BENNING MM 5 bedraagt bij cijferweergave
gemiddeld 2 metingen per seconde, de meetfrequentie van de
staafdiagramuitlezing is ongeveer 12 metingen per seconde.
5.1.10 De BENNING MM 5 wordt in- en uitgeschakeld met de draaischakelaar
Uitschakelstand is „Off“
5.1.11 Na ca. 10 minuten in rust schakelt de BENNING MM 5 zich zelf
automatisch uit. (
APO
,
A
uto
P
ower
O
ff). Hij wordt weer ingeschakeld
door een druk op de „Hold“ - of een andere toets. Ongeveer 15
seconden voor het automatisch afschakelen wordt door de zoemer een
waarschuwingssignaal gegeven.
5.1.12 De temperatuurcoëfficient van de gemeten waarde:
0,15 x (aangegeven nauwkeurigheid van de gemeten waarde)/
°C < 18 °C of > 28 °C, t.o.v. de waarde bij een referentietemperatuur
van 23 °C
5.1.13 De BENNING MM 5 wordt gevoed door twee batterijen van 1,5 V.
(micro, IEC LR03)
5.1.14 Indien de batterijen onder de minimaal benodigde spanning dalen,
verschijnt het batterijsymbool in het scherm.
5.1.15 De levensduur van een batterij (alkaline) bedraagt ca. 500 uur
5.1.16 Afmetingen van het apparaat:
L x B x H = 180 x 88 x 33,5 mm (zonder beschermingshoes)
L x B x H = 188 x 94 x 40 mm (met beschermingshoes)
Gewicht:
300 gram (zonder beschermingshoes)
440 gram (met beschermingshoes)
5.1.17 De veiligheidsmeetsnoeren zijn uitgevoerd in een 4 mm stekertechniek.
De meetsnoeren zijn nadrukkelijk alleen bedoeld voor het meten van
de voor de BENNING MM 5 genoemde nominale spanning en stroom.
5.1.18 De BENNING MM 5 wordt beschermd tegen mechanische
beschadigingen door een rubber beschermingshoes
. Deze
beschermingshoes maakt het tevens mogelijk de BENNING MM 5
neer te zetten of op te hangen.
6. Gebruiksomstandigheden
- De BENNING MM 5 is bedoeld om gebruikt te worden voor metingen in
droge ruimtes
- Barometrische hoogte bij metingen: 2000 m maximaal
- Categorie van overbelasting/ installatie IEC 664/ IEC 1010-1:1990 → 600 V
categorie III: 1000 V categorie II
- Beschermingsgraad: IP 30 (DIN VDE 0470-1 IEC/ EN 60529),
Betekenis IP 30: Het eerste cijfer (3); Bescherming tegen binnendringen
van stof en vuil > 2,5 mm in doorsnede, (eerste cijfer is bescherming tegen
stof/ vuil). Het tweede cijfer (0); Niet beschermd tegen water, (tweede cijfer
is waterdichtheid).
Beschermingsgraad stofindringing: II
- Werktemperatuur en relatieve vochtigheid:
Bij een omgevingstemperatuur van 0 °C tot 30 °C:
relatieve vochtigheid van de lucht < 80 %.
Bij een omgevingstemperatuur van 30 °C tot 40 °C:
relatieve vochtigheid van de lucht < 75 %.
Bij een omgevingstemperatuur van 40 °C tot 50 °C: