![Benning CM 1.3 Operating Manual Download Page 63](http://html1.mh-extra.com/html/benning/cm-1-3/cm-1-3_operating-manual_2733424063.webp)
02/ 2011
BENNING CM 1-3
58
Meetbereik Resolutie
Nauwkeurigheid v/d meting
Max. meet-
stroom
Max. nullast-
spanning
1 mV
± (1,5 % meet 0,05 V)
1,5 mA
3,0 V
8. Meten met de BENNING CM 1-3
8.1 Voorbereiden van de metingen
Gebruik en bewaar de uitsluitend bij de aangegeven werk- en opslagtempera-
turen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
- Controleer de gegevens op de veiligheidsmeetsnoeren ten aanzien van
nominale spanning en stroom. Origineel met de meegeleverde veiligheids-
meetsnoeren voldoen aan de te stellen eisen.
- Controleer de isolatie van de veiligheidsmeetsnoeren. Beschadigde meets-
noeren direct verwijderen.
- Veiligheidsmeetsnoeren testen op correcte doorgang. Indien de ader in het
snoer onderbroken is, het meetsnoer direct verwijderen.
- Voordat met de draaischakelaar
2
een andere functie gekozen wordt,
dienen de meetsnoeren van het meetpunt te worden afgenomen.
- Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING CM 1-3 kunnen leiden
tot instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
8.2 Spanningsmeting
Let op de maximale spanning t.o.v. aarde.
Gevaarlijke spanning!
De hoogste spanning die aan het
- COM-contactbus
6
, zwart
- contactbus voor V, Ω
7
van de multimeter BENNING CM 1-3 ligt t.o.v. aarde, mag maximaal 1000 V
bedragen.
- Kies met de draaiknop
2
van de BENNING CM 1-3 de gewenste instelling
(V AC) of (V DC).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
6
van
de BENNING CM 1-3.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω
7
van de
BENNING CM 1-3.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display
3
van de
BENNING CM 1-3.
Zie fig. 2:
meten van gelijkspanning.
Zie fig. 3:
meten van wisselspanning.
8.3 Wisselstroommeting
8.3.1 Voorbereiden van metingen
Gebruik en bewaar de BENNING CM 1-3 uitsluitend bij de aangegeven werk-
en opslagtemperaturen. Niet blootstellen aan direct zonlicht.
- Storingsbronnen in de omgeving van de BENNING CM 1-3 kunnen leiden
tot instabiele aanduiding en/ of meetfouten.
Geen spanning zetten op de contactbussen van de
BENNING CM 1-3. Neem eventueel de veiligheidsmeetsnoeren
van het apparaat.
8.3.2 Stroommeting
- Kies met de draaischakelaar
2
de met A~ aangegeven positie.
- Voer het open mondstuk over de stroomvoerende ader en wel zo, dat de
ader zich in het wijde deel van de opening bevindt.
- Lees nu de aanduiding in het display
3
Zie fig. 4:
meten van wisselstroom
8.4 Weerstandsmeting
- Kies met de draaiknop
2
van de BENNING CM 1-3 de gewenste instelling
(Ω).
- Het zwarte veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de COM-contactbus
6
van
de BENNING CM 1-3.
- Het rode veiligheidsmeetsnoer inpluggen in de contactbus V, Ω
7
van de
BENNING CM 1-3.
- Leg de meetpennen van de veiligheidsmeetsnoeren aan de meetpunten
van het circuit en lees de gemeten waarde af in het display
3
van de
BENNING CM 1-3.