63
11/ 2019
BENNING CM 10–PV
Press
1
2
3
Press
Press
Press
5.2.2 Automatische opslag (LOG)
Stel de datalogger in overeenstemming met paragraaf 5.2.1 in op de automati-
sche opslagfunctie ‘LOG’ met een vooraf gedefinieerd meetinterval. Activeer de
datalogger door de
Bluetooth
®
-toets
7
gedurende 2 s ingedrukt te houden tot-
dat het symbool ‘
LOG
’ en het ingestelde meetinterval op de display
K
verschijnt.
Van zodra het meetinterval verschijnt drukt u meteen op de
Bluetooth
®
-toets
7
om het meetinterval van 1 s, 5 s, 10 s, 30 s tot 60 s in te stellen.
Nadat u het gewenste meetinterval gekozen hebt zal de datalogger na 2 secon-
den automatisch de meetwaarden opslaan in het interne geheugen. Een actieve
datalogger is te herkennen aan een knipperend ‘
LOG
’-symbool en kan worden
uitgeschakeld door de
Bluetooth
®
-toets
7
gedurende 2 s in te drukken.
Opmerking:
Bij iedere opstart van de ‘
LOG
’-datalogger worden het interne geheugen en dus
ook alle opgeslagen meetwaarden gewist.
LOG
2 Sec
Press
Press
Press
>2 Sec
Press
>2 Sec
LOG
2 Sec
Wait
2 Sec
5.2.3 Manuele opslag (SAVE)
Stel de datalogger in overeenstemming met paragraaf 5.2.1 in op de manuele
opslagfunctie ‘SAVE’ waarbij de opslag gebeurt met een druk op de knop. Ac-
tiveer de datalogger door de
Bluetooth
®
-toets
7
gedurende 2 s ingedrukt te
houden totdat het symbool ‘
LOG
’ op de display
K
verschijnt. Bij iedere druk op
de
HOLD
-toets
5
wordt de meetwaarde in het interne geheugen opgeslagen
en verschijnt kort het bijhorende geheugenplaatsnummer op de display
K
. De
manuele opslag kan worden beëindigd door de
Bluetooth
®
-toets
7
gedurende
2 s ingedrukt te houden.
Opmerking:
Bij de eerste opstart van de manuele opslagfunctie ‘SAVE’ worden het interne
geheugen en dus ook alle opgeslagen meetwaarden van de datalogger ‘LOG’
gewist. De manuele opslagfunctie ‘SAVE’ kan aansluitend meermaals gestart en
beëindigd worden. De meetwaarden worden doorlopend in het interne geheugen
bewaard op geheugenplaatsen 0001 - 4000.