- 140 -
Afstelling van de ontstekingsvlam (afb. 9)
Afb. 9
Na het ombouwen naar aardgas moet u de
ontstekingsvlam afstellen. Houd u aan de volgende
aanwijzingen.
a) Steek de gasbrander aan volgens paragraaf
5.2.2 “Eerste ingebruikneming”;
b) Verwijder met behulp van een platte sleutel maat
11 de sluitschroef (10) los van het
beschermingsringetje (11);
c) Voor de instelling van de sproeier van de
ontstekingsvlam (C) draait u hem met een
kleine schroevendraaier met de klok mee,
om de gastoevoer te verminderen.
Om de gastoevoer te vergroten moet u de
sproeier tegen de richting van de klok in
draaien.
d) Als het apparaat gevoed wordt met vloeibaar gas, moet u de sproeier van de
ontstekingsvlam (C) in de richting van de klok draaien.
e) Na instelling van de ontstekingsvlam moet u de sluitschroef (10) met het
beschermringetje (11) opnieuw monteren.
f) Controleer het mengen met lucht aan de hand van de gegevens uit tabel 3
“Eigenschappen van de branders en sproeiers” op pagina 138.
VOORZICHTIG!
•
Na het ombouwen naar een andere gassoort, moet u de dichtheid controleren met
behulp van een geschikte spray of zeepwater (gebruik nooit een open vlam!).
•
Na alle vervangings- en afstelhandelingen moet u alle eerder gedemonteerde
onderdelen opnieuw op de juiste wijze monteren, zodat het apparaat opnieuw
klaar is voor gebruik.
•
Vervang daarna het oude typeplaatje door een nieuw typeplaatje dat is
meegeleverd met het apparaat en dat de gewijzigde gegevens en de
aanduiding van de nieuwe gassoort bevat.