3
NEDERLANDS
NL
3.
VEILIGHEID
Vooraleer het apparaat wordt
gebruikt, dient de gebruikshandleiding
nauwkeurig te worden gelezen.
De handleiding bevat belangrijke informatie
betreffende veilig gebruik en onderhoud van het
apparaat.
Bewaar deze handleiding zorgvuldig en raadpleeg
wanneer nodig.
De fabrikant heeft bij het ontwerpen en de
fabricage speciaal gezorgd om risico's voor de
veiligheid en gezondheid van het personeel
tijdens de bediening van het apparaat te
voorkomen.
Lees
aandachtig
de
instructies
in
de
gebruikshandleiding en alle instructies geplaatst
direct op het apparaat. Besteed bijzondere
aandacht aan de instructies betreffende veiligheid.
De ingebouwde veiligheidsvoorzieningen mogen
nooit worden aangepast of verwijderd. Het niet
navolgen van deze regels kan veiligheids- en
gezondheidsrisico
van
de
daar
werkende
personen opleveren.
Het wordt aanbevolen enige testen uit te voeren
om over de plaatsing en de functies van de
bedieningselementen kennis te krijgen en vooral
over deze die voor aan- en uitschakelen van het
apparaat zijn verantwoordelijk.
Het apparaat dient alleen te worden bestemd voor
het gebruik waarvoor het ontworpen is; ieder
ander gebruik wordt beschouwd als incorrect.
De
fabrikant
aanvaardt
geen
enkele
aansprakelijkheid voor materiële schaden of
schade aan personen veroorzaakt door incorrect
of onjuist gebruik van het apparaat.
Alle
onderhoudswerkzaamheden
die
een
specifieke
technische
kennis
of
speciale
vaardigheden vereisen, worden uitsluitend door
gekwalificeerd personeel uitgevoerd.
Om de hygiëne te verzekeren en het voedsel
tegen verontreiniging te beschermen, moeten de
elementen die direct of indirect in contact met het
voedsel komen en alle naburige gebieden grondig
worden gereinigd. Hiervoor de wasmiddelen
gebruiken die voor de voedingsindustrie zijn
geschikt, vermijd het gebruik van brandbare of
schadelijke stoffen.
Zorg ervoor dat na elk gebruik alle branders en
controle elementen zijn uitgeschakeld en de
aansluitkabels zijn losgekoppeld.
Na elk gebruik van het apparaat
zich er van verzekeren dat alle
branders en bedieningselementen
uitgeschakeld zijn, en het gas van het
lichtnet gehaald zijn.
Het apparaat heeft enige voorzorgsmaat-
regelen bij de installatie, instelling en aansluiting
van het gas en stroom nodig (Hoofdstuk
8
„INSTALLATIE”
).
Als het apparaat een langere tijd niet
wordt benut dan dienen alle aansluitkabels te
worden losgekoppeld en alle interne en
externe elementen van het apparaat te
worden gereinigd (Hoofdstuk
6 "REINIGING
EN CONSERVATIE"
)
Het apparaat mag niet onder een
waterstraal worden gereinigd.