![AWELCO THOR 650 User Manual Download Page 12](http://html.mh-extra.com/html/awelco/thor-650/thor-650_user-manual_3035343012.webp)
Je
ż
eli te kontrole nie s
ą
skuteczne, nale
ż
y skontaktowa
ć
si
ę
z
wykwalifikowanym technikiem.
KONSERWACJA
Ł
adowarka nie wymagaj
ą
konserwacji. Do czyszczenia u
ż
ywa
ć
wilgotnej szmatki.
ROZUMIENIU SYMBOLE I PISEMNE
U
1
... V/Hz
Warto
ś
ci nominalne napi
ę
cie zasilania i cz
ę
stotliwo
U
2
... V
Nominalna warto
ść
napi
ę
cia pró
ż
ni
I
n
... A
Nominalna warto
ść
maksymaln
ą
pr
ą
d pobierany
I
2
... A
Warto
ść
nominalna produkcji pr
ą
du w DC
I
2boost
…A
Pocz
ą
tek bie
żą
cego
Cr... Ah
Moc znamionowa z najwi
ę
kszych
ł
adowarka, która mo
ż
e prowadzi
ć
od 20% do 80% w 15 h
Cmin ... Ah
Nominalnej pojemno
ś
ci najmniejszej baterii, które mog
ą
by
ć
wykorzystane
W
Symbol urz
ą
dzenia bez obci
ąż
enia automatyczne zako
ń
czenie
P.....w
Pobór mocy
Symbol DC
NL - Instructiehandleiding
TECHNISCHE EIGENSCHAPPEN
De producten van deze serie zijn toestellen, geschikt voor lood-zuur
batterijen geladen vloeibare elektrolyt. Voeding 230V/50Hz.
De acculader is voorzien van een stroomkabel met stekker, een klem
met pluspool (rood) en een klem met minpool (zwart).
LADEN VAN AUTO-ACCU’S
1) Na om de positieve terminal van de batterij van de auto losgemaakt
te hebben, om de rode (positieve) klem met de positieve terminal van
de batterij en, opeenvolgend, de zwarte (negatieve) klem aan de
negatieve terminal van de batterij (de negatieve terminal van de batterij
wordt aangesloten aan de voertuigchassis) te verbinden.
2) De stroomkabel aansluiten op een geaard stopcontact.
3) Na de eerste lading koppel macht aan de lader, de batterij
verwijderen verbindingen.
De laadtijd kan bij benadering geschat worden. Als met de capaciteit
van de accu, in Ah, door de laadstroomsterkte l
2
deelt. Bijvoorbeeld
voor een accu van 80Ah (ampère-uur) en met een stroomsterkte l
2
=
10A, wordt een capaciteit van t=80/10=8h (uur) gegeven.
Na beëindiging van het laden gaat de wijzer van het laaddisplay
trapsgewijs naar het minimum.
De acculader is voorzien van een thermische beveiliging, die in
werking treedt zodra de spoel van de transformator de maximale
toelaatbare temperatuur overschrijdt. Dan slaat de wijzer in het display
naar het minimum en geeft zo het onderbreken van het laden aan. Het
laden wordt weer hervat zodra de temperatuur onder de toegestane
waarde komt.
GELIJKTIJDIG LADEN VAN MEERDERE BATTERIJEN
Indien meer accu's tegelijkertijd moeten worden opgeladen kunnen
accu's op de juiste wijze in serie of parallel worden aangesloten. Van
de twee systemen verdient de aansluiting in serie de voorkeur omdat u
op die manier de stroom kunt controleren die door elke accu stroomt,
die analoog zal zijn aan de stroom die wordt aangegeven door de
ampèremeter. (Stel de capaciteit in op de laagste capaciteit van de
twee accu's en een laadspanning gelijk aan de som van de
spanningen van de accu's).
Om het laden te beëindigen, moeten de verbindingen in de juiste
volgorde losgehaald worden: het stroomnet, het chassis, de accu.
Als de acculader niet oplaadt, de volgende handelingen uitvoeren:
1)
Controleren of de zwarte tang (-) verbonden is met (-) pool van de
accu of het chassis en de rode tang (+) met de positieve pool (+) van
de accu
2)
Controleren of stroom uitstaat en of de kabels goed bevestigd zijn
3)
Controleer of de thermische beveiliging ingeschakeld is
Werkt de acculader na deze controles nog niet, dan dient contact
opgenomen te worden met een technische dienst.
OPMERKING
:
Mocht de toevoerkabel beschadigd zijn, dan dient deze direct
vervangen te worden door een vakman, omdat hiervoor speciaal
gereedschap noodzakelijk is.
VEILIGHEIDSMAATREGELEN:
Om de veiligheid van de gebruiker te garanderen, dienen de volgende
voorschriften opgevolgd te worden:
1)
Voor gebruik de gebruiksaanwijzing aandachtig lezen.
2) Stroom uitschakelen voordat de contacten aangesloten of
verwijderd worden.
3)
Let op: explosieve gassen – voorkom het ontstaan van vlammen
en vonken – tijdens het laden goed ventileren!
4)
Uitsluitend aansluiten op een stopcontact met aarde.
5)
Niet blootstellen aan regen of sneeuw.
6)
De aansluittangen en –klemmen altijd goed schoon houden.
7)
Let op dat polariteitswissel voorkomen wordt.
8) Het apparaat bevat onderdelen, zoals de schakelaar en het
relais, die vonken en een lasboog kunnen veroorzaken. D.w.z. dat, als
de acculader in garages e.d. gebruikt wordt, deze in een aangepaste
ruimte moet worden ondergebracht.
9) De batterijlader niet gebruiken om niet heroplaadbare batterijen
terug op te laden.
10) Trek geen kabels. Vervoer niet de lader opheffend het door
kabels.
GEBRUIKSAANWIJZING BOOST ACCULADERS
1) De booster levert een sterke stroomstoot gedurende een korte
periode. Deze mag niet te vaak gebruikt worden, omdat dan zowel de
accu als de lader beschadigd kan worden. De lader geeft snel
achtereen de maximale stroom aan die geleverd kan worden. Daarom
is het belangrijk te controleren dat de maximale startstroom
correspondeert met de startstroom van de accu. Bijv. als de accu een
88Ah accu is, bedraagt de startstroom (kan ook al aangegeven staan)
tussen 3 en 3,5 x nominale capaciteit, dus tussen de 260A en 310A.
Om de auto te starten moet de lader in staat zijn vergelijkbare stroom
te leveren.
2)
Bij het starten dient de accu goed aangesloten te zijn.
3) De polariteiten mogen niet verwisseld worden. Mocht hier twijfel
over bestaan, onthoud dan dat de positieve klem groter is dan de
negatieve en de negatieve klem wordt altijd bevestigd aan aarde (het
chassis).
4) De starttijd mag niet langer dan 5 seconden zijn, houd de
startcycli aan die op het apparaat vermeld staan.
5) De capaciteit van de lader moet tussen 1/10 en 1/5 van de
accucapaciteit liggen.
6) Mocht verlenging van de stroomkabel nodig zijn, dan kan dat
altijd met een stroomkabel van dezelfde diameter.
7)
De klemmen van de startkabels en de polen van de accu moeten
altijd schoon gehouden worden, evenals het oppervlak van de accu.
8)
De apparaten uit deze serie geven een afnemende stroom, maar
men dient er rekening mee te houden, dat zelfs bij een geladen accu,
deze nog stroom afgeven.
9) Alvorens met laden te beginnen deksel verwijderen en
controleren, of de elektrolytische vloeistof minimaal 4 - 5 mm. boven
de platen uitsteekt. Indien nodig aanvullen met gedistilleerd water.
10) Mocht de accu regelmatig ontladen zijn dan moet men
controleren, of de aandrijfriem naar de dynamo goed gespannen is en
of de dynamo de juiste spanning afgeeft.
ALGEMENE ADVIEZEN
- De accu nooit volledig ontladen (maximaal 80%), zodat deze langer
meegaat. Om oxidatie te voorkomen de aansluitingen van de accu
goed schoon houden. Eventuele vervanging van de stroomkabels mag
uitsluitend uitgevoerd worden door vakkundig personeel.
- Als de acculader niet oplaadt, de volgende handelingen uitvoeren:
- Controleren of de zwarte tang (-) verbonden is met (-) pool van de