
2016
- GEB1602LG59
LUCHTGORDIJNEN
GEBRUIKERS- EN ONDERHOUDSHANDLEIDING
NL - 72.503 -
of karakteristiek van het product te veranderen. De huidige publicatie heeft
enkel tot doel de montage, gebruik en onderhoud te vergemakkelijken. De info
die gegeven zijn, kunnen soms niet helemaal overeenstemmen met het product
indien deze aangepast is aan locale eisen of andere specificaties. Indien dit
het geval is, wendt u tot het dichstbijzijnde verkoopsbureau.
II. ONDERDELEN
zie pagina 514 -515
Type G5 : warm luchtgordijn
het basismodel heeft volgende onderdelen :
1. chassis
2. warmtewisselaar
3. motor-ventilatorgroep
4. aanzuigrooster
standaard uit geperforeerde plaat, niet bij een inbouwmodel
5. uitblaasrooster
bij inbouwmodel los meegeleverd, met soepele mof
6. omkasting
enkel bij opbouwmodel
Type G9 : luchtgordijn duo
het basismodel heeft volgende onderdelen :
1. chassis
2. warmtewisselaar
3. motor-ventilatorgroepen (om op te warmen (3a), en zonder op te
warmen (3b))
4. aanzuigrooster
standaard uit geperforeerde plaat, niet bij een inbouwmodel
5. uitblaasrooster
bij inbouwmodel los meegeleverd, met soepele mof
6. omkasting
enkel bij opbouwmodel
III. AFMETINGEN
zie pagina 514 -515
IV. MONTAGE
zie pagina 516, 517 en 518
IV.1. Belangrijke informatie
A. Draagkracht oppervlakte
Bij wand– of plafondmontage altijd de betrouwbaarheid van de
wand– of plafondconstructie controleren.
Geschikte bevestigingsmiddelen kiezen aan de hand van het gewicht
van het luchtgordijn en de gesteldheid van het montageoppervlak.
Raadpleeg een specialist of architect.
B. Ophangplaats
Bij het kiezen van een montageplaats moeten volgende elementen in
acht genomen worden :
- de minimale en maximale ophanghoogte
Raadpleeg het ingenieursbureau.
IV.2. Montage luchtgordijn
Om het toestel goed en stevig op te hangen, raden wij onze
ophangconsoles aan.
Zorg dat het luchtgordijn stabiel ophangen wordt.
- het luchtgordijn moet waterpas opgehangen worden.
- het luchtgordijn moet de gehele breedte van de deuropening
overspannen
- de afstand tussen het luchtgordijn en de wand moet zo klein
mogelijk zijn.
- het uitblaasrooster moet zich horizontaal over de deuropening
bevinden
- de afstand tussen het luchtgordijn en de deuropening moet zo klein
mogelijk zijn
Bevestigungspunten voor het toestel
:
type G5 : warm luchtgordijn
Bovenaan het chassis zijn de nodige blindklinkmoeren M10 voorzien
voor de ophanging van het toestel.
De luchtgordijnen met lengte 1.000 en 1.500 mm hebben 4
ophangpunten, deze met een lengte 2.000 mm hebben 6 ophangpunten,
en deze met lengte 2.500 en 3.000 hebben 8 ophangpunten.
type G9 : luchtgordijn duo
Bovenaan het chassis zijn de nodige blindklinkmoeren M10 voorzien
voor de ophanging van het toestel.
De luchtgordijnen met lengte 1.000 hebben 6 ophangpunten, deze
met een lengte 1.500 mm hebben 9 ophangpunten, en deze met
lengte 2.000, 2.500 en 3.000 hebben 12 ophangpunten.
IV.3. Wateraansluiting
De wateraansluiting moet gebeuren door erkende vaklui. Zij moeten
de plaatselijke voorschriften, normen en veiligheidseisen in acht
nemen.
U dient te voorkomen dat er bij de toevoer– en retourleidingen
mechanische spanningen ontstaan.
De leidingen dienen zodanig geïnstalleerd te worden dat er
gemakkelijk onderhouds– of herstellingswerken uitgevoerd kunnen
worden.
De wateraansluiting bevindt zich bovenaan het toestel, standaard
rechts, gezien met de luchtstroom mee.
Etiketten duiden op het toestel de toevoer- en de afvoeraansluiting
aan van het verwarmend medium.
Gebruik een tang op de warmtewisselaar om het draaimoment op te
kunnen vangen bij montage van de mediumpijpen.
Let op de etiketten op de omkasting.
Ontlucht de warmtewisselaar.
Bij het aftappen van het water is het mogelijk dat er nog water
blijft staan in de bochtjes van de warmtewisselaar. Stockeer het
luchtgordijn dan ook in een vorstvrije ruimte.
IV.4 Electrische aansluiting
A. Belangrijke informatie
Bij werkzaamheden aan het luchtgordijn, dient men ten allen tijde de
spanning naar de unit uit te schakelen.
De electro-aansluiting van het luchtgordijn moet
gebeuren door erkende vaklui. Zij moeten de plaatselijke
voorschriften, normen en veiligheidseisen in acht nemen.
De bekabeling moet gebeuren volgens de voorschriften.
Het type kabel en leidingsdoorsnede is te bepalen door de
electro-installateur. Het aantal kabelgeleiders is afhankelijk
van het motortype en de gebruikte schakelaar. Zie daarvoor
het specifiek aansluitschema van de motor en de schakelaar.
Nadat de kabels zijn aangesloten, moeten de
kabelingangen spatwaterdicht afgesloten worden.