35
Draag de juiste
werkkleding
.
−
geen wijde kleding of sierraden, ze kunnen worden
gegrepen door bewegende delen
−
Geen schoenen met gladde zolen dragen.
−
Bij lang haar een
haarnet
dragen.
Draag persoonlijke
beschermingsmiddelen:
−
Gehoorbeschermer
dragen (het geluidsnivo in de
werkplaats komt over het algemeen boven de 85dB(A).
−
Veiligheidsbril
−
Stofmasker
bij stofvervaardigende werkzaamheden
−
Handschoenen
bij het vervangen van de messen
Zorg dat uw werkomgeving in orde is.
Rommel kan
ongevallen veroorzaken.
Let op de
omgevingsinvloeden:
−
Stel de vlak- en vandiktebank niet bloot aan
regen
.
−
Gebruik de machine niet in een vochtige of natte
omgeving.
−
Werk alleen bij toereikend zicht. Zorg voor een goede
verlichting
.
−
Gebruik de machine niet in de buurt van
brandbare
vloeistoffen of gassen
.
−
De bij het gebruik ontstane
houtstof
belemmert het
vereist zicht en is gedeeltelijk
schadelijk voor de
gezondheid
. Sluit de spaanzak altijd op het afzuigstuk
van de machine aan.
Laat de machine niet
zonder toezicht achter.
Personen onder 18 jaren
mogen het werktuig niet
bedienen.
Hou
andere personen
op afstand.
Laat andere personen, in het bijzonder
kinderen
, het
gereedschap
of de
kabel niet aanraken.
Houdt ze ver van uw werkplek weg.
Overbelast de machine niet. U werkt beter en zeker met de
juiste belasting
van de machine.
Werk alleen met alle
veiligheidsvoorzieningen
op de juiste
wijze aangebracht en verander niets aan de machine wat de
veiligheid in gevaar kan brengen.
Neem de juiste
werkpositie
in. Ga aan de zijkant van de
machine staan.
Houd uw handen bij een draaiende machine op veilige
afstand van de snijrol en van de plaats waar de spanen
uitgeworpen worden.
Houd altijd voldoende afstand tot de snijrol. Houdt
gedurende het bedrijf voldoende afstand tot aangedreven
bouwdelen.
Verwijder vóór het schaven alle spijkers en metalen
onderdelen uit het werkstuk.
Let erop dat het werkstuk geen kabels, touwen, snoeren of
dergelijke omvat.
Bewerk geen hout dat veel knoesten of knoestgaten bevat.
Begin pas met schaven, als de snijrol het
vereiste toerental
bereikt heeft.
Gebruik uitsluitend scherpe schaafmessen, aangezien
stompe schaafmessen niet alleen het
terugslaggevaar
verhogen, maar ook de motor belasten.
Gebruik voor het schaven van dunne werkstukken
voorzieningen om de stukken hout in positie te brengen en te
verplaatsen.
Let er bij het schaven op dat de niet-gebruikte snijrol door de
mesafdekking wordt afgedekt.
Gebruik alleen gereedschap dat aan de norm NEN-EN 847-1
voldoet en met MAN gekenmerkt is.
Het gebruik van gereedschappen en toebehoren van
een ander fabrikaat kan risico’s met zich meebrengen.
Gebruik voor het bewerken van korte werkstukken
duwhouten of duwstokken.
Gebruik
geen kapotte
duwstokken en -houten.
Bewaar duwhouten en -stokken altijd bij de machine, als ze
niet gebruikt worden.
Beveilig lange werkstukken tegen afglijden aan het
einde van het schaven. Gebruik hiervoor bijvoorbeeld
afrolstandaards of soortgelijke voorzieningen.
Verwijder splinters, spanen en afval
niet met uw handen
uit
de gevarenzone van de snijrol.
Schakel de machine uit en neem de
steker uit het
stopcontact
bij:
−
reparatiewerkzaamheden
−
onderhouds- en reinigingswerkzaamheden
−
Verhelpen van storingen (daar hoort ook het verwijderen
van vastzittende spanen of splinters bij)
−
controle van de aansluitleidingen, of deze verstrengeld of
beschadigd zijn
−
transport van de machine
−
vervanging van messen
−
Het verlaten van de machine (ook voor een korte tijd).
Onderhoud
uw machine zorgvuldig:
−
Houdt de
werktuigen
scherp en schoon, om beter en
veilig te kunnen werken.
−
Volg de
onderhoudsvoorschriften
en de instructies
omtrent voor de werktuigwissel op.
−
Hou de
handgrepen
vrij van vet en olie.
Onderzoek de machine op eventuele
beschadigingen.
−
Voordat de machine verder wordt gebruikt, moet
zorgvuldig worden onderzocht of de
beschermingsvoorzieningen
en licht beschadigde
onderdelen foutloos en volgens de voorschriften
functioneren.
−
Controleer of alle
bewegende delen
van de machine
goed functioneren en niet klemmen of beschadigd zijn.
Alle onderdelen moeten correct gemonteerd zijn en aan
alle voorwaarden voldoen om een optimale werking van
de machine te garanderen.
−
Beschadigde bescherminrichtingen
en delen moeten,
indien noodzakelijk, door een erkende
reparatiewerkplaats gerepareerd of verwisseld worden.
Met uitzondering indien in de gebruiksaanwijzing anders
aangegeven.
−
Beschadigde of onleesbare veiligheidsstickers dienen te
worden vervangen.
Laat geen sleutels steken!