12 / 20
P/N 466-
5597 • REV A • ISS 14APR21
Aansluitingen
J1
•
COMMS
+, −: 12 V DC voedingsspanning. Het verdient
aanbeveling een afzonderlijke voeding te gebruiken bij
een afstand van meer dan 100 meter tussen een
ATS1220 en het dichtstbijzijnde andere apparaat op de
systeemdatabus.
•
COMMS
D+, D−: Positieve en negatieve
signaalaansluitingen van de systeemdatabus. Units
kunnen maximaal 1,5 km verwijderd zijn van het 4-liften DI
of het ATS-controlepaneel, afhankelijk van het gebruikte
type kabel. Zie voor de details de installatiehandleiding
van het ATS-controlepaneel.
•
Sabotage T, C: Sluit de sabotagecontacten voor de
behuizing aan op deze aansluitingen (een
sabotagecontact vereist ‘normaal open’ contacten).
J2/J3
Elke ingang dient afgesloten te worden met een 4k7
eindelijnsweerstand (1 of 2 stuks, afhankelijk van de
programmering van enkellus- of dubbellus
— principe op het
ATS-controlepaneel).
J4
+12 VDC voeding en open collector- of signaaloutput voor
aansluiting op de ATS1810, ATS1811 and ATS1820
outputkaarten via de 10-voudige kabel die meegeleverd is met
de outputkaart. Er zijn maximaal zestien outputs beschikbaar
met 8-voudige relais of 16-voudige open collectorkaarten (4-
wegsvoudige en 8/16-wegsvoudige outputkaarten kunnen niet
tegelijk op één DI gebruikt worden).
Verbindingen
Aarde-aansluiting. Aardleidingen van alle apparaten
dienen op één systeemaarde aangesloten te worden. Zie voor
meer details de installatiehandleiding van het ATS-
controlepaneel.
“Int/Ext Tamp.” Jumper Instellingen
Zie figuur, item 3.
•
INT: Tamperswitch SW4 + schakelaar achterzijde print
SW5 worden gebruikt (bijvoorbeeld in combinatie met
ATS1644, plastik behuizing).
•
EXT: Tamperaansluiting op connector J1 (T, C) wordt
gebruikt voor een externe tamperswitch (bijvoorbeeld in
combinatie met ATS1643, metalen behuizing).
DI dipswitch-instellingen
ADDR (item 1): Dipswitches 1
–4 worden gebruikt voor het
adresseren van het DI-nummer.
ABCT (item 2):
•
T: Zet switch T aan indien dit apparaat het eerste of het
laatste is op de systeemdatabus. Zie voor meer details de
installatiehandleiding van het ATS-controlepaneel.
•
A, C: NIET in gebruik
•
B: ON (Aan)
— ATS1811 8-voudige relaiskaart of
ATS1820 16-voudige open collectorkaart aangesloten op
J4. OFF (Uit)
— geen ATS1811 of ATS1820 aangesloten
op J4. Gebruik deze instelling ook indien ATS1810 is
aangesloten op J4.
Ingangsnummering
Aan een 4-ingangen DI kunnen 4 of 8 ingangen verbonden
zijn.
Aan elk DI-adres zijn 16 ingangen toegewezen. Slechts de
ingangen 1
–4 of 1–8 kunnen worden gebruikt wanneer een
ATS1210/1211/1220 is toegewezen aan een DI-nummer. Niet-
beschikbare ingangen (5
–16 of 8–16) dienen als “type 0”
(ingang uitgeschakeld) te worden geprogrammeerd in de
ingangendatabase.
Controlepaneel
1
–16
DI8
129
–144
DI 1
17
–32
DI9
145
–160
DI 2
33
–48
DI10
161
–176
DI 3
49
–64
DI11
177
–192
DI 4
65
–80
DI12
193
–208
DI 5
81
–96
DI13
209
–224
DI 6
97
–112
DI14
225
–240
DI 7
113
–128
DI15
241
–256
Opmerking:
De ATS1210/1211/1220 kan niet uitgebreid
worden met extra ingangen.
LED’s
•
Rx: De LED knippert om aan te geven dat er pollgegevens
ontvangen worden op de systeemdatabus van het Advisor
Master-controlepaneel. Als de LED niet knippert, dan is
het controlepaneel niet in bedrijf of de databus is defect
(meestal deeen bedradingsfout).
•
Tx: De LED knippert om aan te geven dat het DI reageert
op het pollen vanuit het Advisor Master-controlepaneel.
Indien de Rx-LED wel knippert en de Tx-LED niet, dan is
het DI niet geprogrammeerd op het controlepaneel voor
pollen, of het is onjuist geadresseerd.
Specificaties
Aansluitspanning
10,5 op 13,8 V
(12 V
nom.)
Maximale bedrijfsstroom
53 mA
Afmetingen (H xB) (printplaatformaat B)
90 x 80 mm
Afmetingen metalen behuizing (H x B x L)
165 x 125 x 36 mm
Afmetingen kunststof behuizing (H x B x L)
86 x 125 x 36 mm
Omgevingstemperatuur
0 tot +50
℃
IP-klasse
IP30
Relatieve luchtvochtigheid
<95%, niet-
condenserend