135
134
2. Instructies
2.1 Waterinjectiesproeistuk
WP-1L biedt drie types waterinjectiemodi aan: externe waterinjectie, interne waterinjectie en een combinatie van de beide voorgaande injectiemodi. Hangt af van
de onderdelen en van de werkingsprocedures.
2.1.1 Externe waterinjectie
Verbind de waterinjectieslang stevig met het externe spraykoeling. (Figuur 1)
Waterinjectieslang
Extern sproeistuk
Fig. 1
Intern sproeistuk
Sproeistukhouder
Fig. 2
Waterinjectieslang
2.1.2 Interne waterinjectie
Enkel de boor met interne waterinjectie kan gebruikt worden.
– Zet de spraykoelinghouder stevig vast.
– Verbind de waterinjectieslang met het interne sprayoverdracht.
– Verbind het interne sprayoverdracht met de kop.
– Plaats het interne sprayoverdracht in de spraykoelinghouder. (Figuur 2)
2.1.3 Injecteer alleen simultaan intern en extern water.
Enkel de tandboor met interne waterinjectie kan gebruikt worden.
– Sluit de Y-vormige waterslang aan op de interne en externe spraykoeling.
– Sluit de waterinjectieslang aan op de Y-vormige slang. (Figuur 3)
2.2 Montage/demontage van het handstuk
2.2.1 Montage
Aligneer het hoekstuk met de motorplug, plaats vervolgens het hoekstuk in de motor, en zet het vast. Indien het hoekstuk correct is vastgezet, hoort u een klikgeluid.
2.2.2 Demontage
Houd de motor en het hoekstuk vast, en trek het hoekstuk uit de motor. (Figuur 4)