nl
Installatie en elektrische aansluiting
182
WILO SE 2019-02
veaus, automatisch in- en uitgeschakeld. Het vaststellen
van de vulniveaus gebeurt met behulp van verschillende
sensortypes (vlotterschakelaar, druk- en ultrasoonme-
tingen of elektrodes). Let bij gebruik van een niveaure-
geling op de volgende punten:
▪ Vlotterschakelaars kunnen vrij bewegen!
▪ Het minimaal toegestane waterpeil mag
niet worden
onderschreden
!
▪ De maximale schakelfrequentie mag
niet worden over-
schreden
!
▪ Bij sterk schommelende vulniveaus wordt een niveaure-
geling met twee meetpunten aanbevolen. Hiermee kun-
nen grotere schakelverschillen worden bereikt.
Toepassing van de aangebouwde vlotterschakelaar
De “A”-uitvoering is met een vlotterschakelaar uitgerust.
De pomp wordt afhankelijk van het vulniveau in- en uit-
geschakeld. Het schakelniveau is door de kabellengte
van de vlotterschakelaar vastgelegd.
Toepassing van op locatie ter beschikking gestelde ni-
veauregelingen
Bij gebruik van een niveauregeling die ter plekke ter be-
schikking is gesteld, moeten de installatie-instructies in
de inbouw- en bedieningsvoorschriften van de betref-
fende fabrikant worden gevolgd.
6.4.6
Droogloopbeveiliging
Een droogloopbeveiliging moet voorkomen dat de pomp
zonder medium in bedrijf is. Tevens moet deze ervoor
zorgen dat er geen lucht in het hydraulisch systeem bin-
nen kan dringen. Hiervoor moet het toegestane mini-
mumniveau met behulp van een signaalgever worden
bepaald. Zodra de voorgeschreven grenswaarde wordt
bereikt, moet de pomp worden uitgeschakeld en een
overeenkomstige melding worden geactiveerd. Een
droogloopbeveiliging kan dienen als extra meetpunt voor
een reeds aanwezige niveauregeling, of functioneren als
individuele uitschakelinrichting. Afhankelijk van het vei-
ligheidsniveau van de installatie kan het opnieuw inscha-
kelen van de pomp automatisch of handmatig plaatsvin-
den. Voor een optimale bedrijfsveiligheid wordt de in-
stallatie van een droogloopbeveiliging aanbevolen.
6.5
Elektrische aansluiting
GEVAAR
Levensgevaar door elektrische stroom!
Het niet juist handelen bij werkzaamheden aan elek-
trische installaties kan overlijden door een elektrische
schok tot gevolg hebben! Werkzaamheden aan elek-
trische installaties moeten conform lokale voorschrif-
ten en door een elektromonteur worden uitgevoerd.
▪ De netaansluiting moet overeenkomen met de gegevens
op het typeplaatje.
▪ Netzijdige toevoer voor draaistroommotoren met
rechtsdraaiend draaiveld.
▪ De aansluitkabel moeten volgens de lokale voorschriften
worden geïnstalleerd en volgens de aderbezetting wor-
den aangesloten.
▪ Sluit bewakingsvoorzieningen aan en controleer of deze
werken.
▪ Voer de aarding conform lokale voorschriften uit.
6.5.1
Beveiliging aan de netzijde
Vermogensbeschermingsschakelaar
De capaciteit en de schakelkarakteristiek van de vermo-
gensbeschermingsschakelaar zijn afgestemd op de no-
minale stroom van het aangesloten product. Neem de lo-
kale voorschriften in acht.
Motorbeveiligingsschakelaar
Zorg er bij producten zonder stekker voor dat er ter
plaatse een motorbeveiligingsschakelaar aanwezig is! De
minimumeis is een thermisch relais/motorbeveiligings-
schakelaar met temperatuurcompensatie, differentieel-
schakeling en herinschakelingsblokkering conform de lo-
kale voorschriften. Zorg er bij gevoelige elektriciteitsnet-
ten voor dat er ter plekke aanvullende beveiligingsinrich-
tingen aanwezig zijn (bijv. overspannings-, onderspan-
nings- of fase-uitvalrelais enz.).
Lekstroom-veiligheidsschakelaar (RCD)
Neem de voorschriften van het lokale energiebedrijf in
acht! Het gebruik van een lekstroom-veiligheidsschake-
laar wordt aanbevolen.
Beveilig de aansluiting
met
een lekstroom-veiligheids-
schakelaar (RCD) als personen in aanraking met het pro-
duct en met geleidende vloeistoffen kunnen komen.
6.5.2
Onderhoudswerkzaamheden
Voorafgaand aan de montage moeten de volgende on-
derhoudswerkzaamheden worden uitgevoerd:
▪ Controleer de isolatieweerstand van de motorwikkeling.