D / 6
betreffende gebruiks- en onderhoudsboekje raadplegen en altijd controleren of de
compressor vlak staat en of de ruimte erom heen vrij is van obstakels die deze handeling
kunnen belemmeren.
Alvorens de machine aan te zetten adviseren wij de ontluchtingskraan die op de klep van
de onbelaste werking is aangebracht open te draaien (fig. 8).
Zodra de motor draait moet u de aanwijzingen die in de vorige paragraaf staan vermeld
opvolgen en controleren of de compressor de wisseling omgeving/tank zoals hierboven
beschreven op de juiste manier uitvoert.
3.4 Beveiligingen
-De compressoren met een
éénfase-elektromotor
zijn
voorzien van een beveiliging ter bescherming van de
motor: motorbeveiliging genaamd (fig. 10). Deze
beveiliging treedt in werking als de motor oververhit raakt
doordat er storingen in de werking optreden. Als dit
gebeurt schakelt de motorbeveiliging automatisch in en
onderbreekt de stroomtoevoer om te vermijden dat de
motor beschadigd wordt. Wij adviseren u enkele minuten
te wachten (ongeveer 5 minuten) vóórdat u de beveiliging
met de hand terugstelt en de compressor weer opnieuw
aanzet.
Als de motorbeveiliging weer inschakelt als u de compressor opnieuw aanzet dan moet
u de startschakelaar op OFF zetten en de stroom uitschakelen. Neem vervolgens contact
op met de technicus van onze erkende servicedienst.
- De compressoren met een
driefasen-elektromotor
kunnen met een afstandspressostaat
of een afstandsmotorbeveiligingsschakelaar met een afstandsstartschakelaar uitgerust
worden. In dat geval zit de motorbeveiligingsschakelaar in de afstandspressostaat die als
beveiliging van de motor fungeert. Als de motor namelijk overbelast wordt dan schakelt
er een thermisch relais in waardoor de compressor uitgeschakeld wordt en waardoor de
schakelaar van de pressostaat op OFF springt.
In dat geval moet u zich tot een vakman wenden om de inregeling van het relais te laten
controleren en eventueel te laten wijzigen.
3.5 De werkdruk regelen
Controleer wat de optimale druk voor het gereedschap is
dat u wilt gebruiken.
- Bij de compressoren die van een drukreduceerventiel
D
zijn voorzien (fig. 11) is het mogelijk om de lucht die uit de
compressor stroomt op de gewenste waarde te regelen.
Hiervoor is het voldoende om de knop op het
reduceerventiel naar rechts te draaien om de druk te
verhogen en naar links om de druk te verlagen. De
waarde van deze druk is aangegeven op de manometer
E
(fig. 11).
Aangeraden wordt om de waarde na gebruik op nul terug
te brengen. Dit om snelle slijtage van het reduceerventiel
te voorkomen.
- Bij de machines die niet met een drukreduceerventiel
uitgerust zijn moeten er op de stroomtoevoerleiding spe-
ciale afsluit- en regelvoorzieningen gemaakt worden.
3.6 Klep van de onbelaste werking
Het is verboden om de inregeling van de klep van de onbelaste werking zonder
toestemming van de constructeur te veranderen, indien men zich hier niet aan houdt dan
kan de constructeur op geen enkele manier aansprakelijk gesteld worden voor schade die
hieruit voortvloeit aan personen en voorwerpen.
In ieder geval mag dit uitsluitend door erkende vakmensen gedaan worden.
3.IN BEDRIJF STELLEN
10
D
E
D
E
11