53
Control Pro 250 M / 275 M
DE
NL
Spuittechniek
Gevaar
Vergeet niet de drukontlastingsprocedure uit te voeren wanneer u het toestel om welke reden dan ook afsluit.
Door deze handelwijze wordt de druk uit de spuitslang en het pistool afgelaten.
Zorg ervoor dat de verfslang vrij is van knikken en uit de buurt van voorwerpen met scherpe randen.
•
Het is efficiënt, om eerst op een karton of soortgelijke ondergrond te oefenen, om het spuitbeeld te controleren en zich met het
gebruik van het spuitpistool vertrouwd te maken.
i
Bij een gelijkmatige spuitproef zoals in afbeelding 16 A zijn alle instellingen correct.
Vertoont de spuitproef “kantstrepen” zoals in afbeelding 16 B, verhoog dan trapsgewijs de druk of verdun verder in
stappen van 5%. (maximaal toegestane verdunning van de fabrikant in acht nemen).
•
De sleutel voor een hoogwaardig resultaat is de gelijkmatige laag van het gehele oppervlak.
Beweeg uw arm met een constante snelheid en houd het spuitpistool op een constante afstand van het oppervlak. De beste
spuitafstand is 20 tot 25 cm tussen de spuittip en het oppervlak. (Afb. 17, A)
•
Houd het spuitpistool onder een rechte hoek ten opzichte van het oppervlak. Dit betekent dat u uw gehele arm heen en weer
moet bewegen, en niet slechts uw pols buigen. (niet zwenken) (Afb. 17, B)
•
Houd het spuitpistool haaks ten opzichte van het oppervlak, anders wordt het ene uiteinde van het spuitbeeld dikker dan het
andere. (Afb. 17, C)
•
Trek pas aan de trekker aan nadat u bent begonnen met de armbeweging. Laat de trekker los voordat u stopt met de
armbeweging. (Afb. 17, D) Het spuitpistool moet in beweging zijn op het moment dat de trekker wordt aangetrokken of
losgelaten. Zorg bij elke baan voor een overlapping van ongeveer 30%. Dit resulteert een gelijkmatige dekking.
i
Tijdens het werken schakelt de pomp steeds weer aan en uit om de druk te regelen.
Dit is normaal en geen foutief functioneren.
De spuittip ontstoppen/deblokkeren
Als het spuitpatroon vervormd wordt of helemaal stopt terwijl de trekker is aangetrokken, voert u de volgende stappen uit.
Gevaar
Probeer de spuittip niet te ontstoppen of te reinigen met uw vingers. De vloeistof onder hoge druk kan uw huid
doorboren.
1.
1. Laat de trekker los en vergrendel het pistool. Verdraai de draaibare spuittip 180º zodat de pijl wijst naar de achterkant van het
Laat de trekker los en vergrendel het pistool. Verdraai de draaibare spuittip 180º zodat de pijl wijst naar de achterkant van het
pistool
pistool (Afb. 18).
i
Onder druk kan het erg moeilijk zijn de spuittip te draaien. Draai de keuzeschakelaar in de stand PRIME (verticaal) en
trek aan de trekker. Hierdoor neemt de druk af en kan het mondstuk eenvoudiger worden gedraaid.
2. Draai de keuzeschakelaar in de stand SPRAY (horizontaal).
3. Ontgrendel het pistool en trek de trekker aan. Richt het pistool op een stukje afvalhout of karton. Op deze wijze kan de druk in
de spuitslang de blokkering wegblazen. Als het mondstuk schoon is, komt het materiaal in een rechte straal onder hoge druk
naar buiten.
4. Laat de trekker los en vergrendel het pistool. Draai de spuittip om zodat de pijl weer naar voren wijst. Ontgrendel het pistool
en ga verder met spuiten.
i
Met de HEA filterset kunnen verstoppingen van de sproeikop worden geminimaliseerd (zie “HEA filterset”).