18
18
18
19
19
Ladersymbool
Continu
brandend
Knipperend
Betekenis
Geel
De acculader is ingeplugd zonder dat een accu geplaatst is
– gereed om te laden
Geel (2 seconden)
De acculader controleert de toestand van de accu
Groen (langzaam)
De accu wordt geladen. Laadtoestand <35%
Groen (snel)
De accu wordt geladen. Laadtoestand >85%
Groen
Accu is volledig geladen
Rood
De accu is verkeerd in de acculader gezet. Verwijder de
accu en plaats hem opnieuw in de lader.
Kies in de paragraaf toebehood een geschikte vervangen-
de accu. Aanwijzingen voor de afvoer aan het einde van de
levensduur vindt u in de paragraaf over recycling.
De acculader is beschadigd. Contactinformatie vindt u in
de paragraaf onderhoud en reparatie.
Rood
De temperatuur van de lader of accu bij het opladen ligt
buiten het temperatuurbereik van 5°C tot 35 °C.
Zet de accu en de lader in een ruimte met klimaatregeling
tot het toegelaten temperatuurbereik bereikt is.
Geen LED’s aan
De acculader heeft geen stroom. Verzeker u ervan dat hij
correct in het stopcontact geplugd is.
De acculader is defect. Contactinformatie vindt u in de pa-
ragraaf onderhoud en reparatie.
13 LED-Diagnostik
14 Algemene veiligheidsregels
Lees de veiligheidsaanwijzingen en instructies in deze ge-
bruiksaanwijzing. Het niet naleven van de onderstaand genoende
waarschuwingen en aanwijzingen kan een elektrische schok, brand
en/of ernstige verwondingen tot gevolg hebben.
BEWAAR DE GEBRUIKSAANWIJZING EN ALLE
WAARSCHUWINGEN/ INSTRUCTIES OM DEZE IN DE TOEKOMST
TE KUNNEN RAADPLEGEN.
14.1 Veiligheid op het werk
• Houd uw werkomgeving schoon en zorg voor een goede verlich-
ting.
Onopgeruimde en ontoereikend verlichte werkplekken verhogen het
risico op ongelukken.
• Zet elektrische apparaten niet in omgevingen met een verhoogd ri-
sico op explosies in, waar zich bijv. ontvlambare vloeistoffen, gassen
of grote hoeveelheden stof bevinden.
Elektrische apparaten genereren
tijdens het bedrijf vonken die stof of dampen gemakkelijk kunnen ontsteken.
• Zorg er tijdens het gebruik van een elektrisch gereedschap voor dat
er geen kinderen of andere personen in de directe omgeving zijn.
Door onoplettendheid kan de controle over het apparaat verloren gaan.
14.2 Elektrische veiligheid
• De stekkers van elektrische apparaten moeten in de bestaande
stopcontacten passen. Modificeer nooit de stekker. Gebruik geen
adapterstekker in combinatie met geaarde apparaten
. Ongewijzigde
stekkers en passende stopcontacten verlagen het risico op een elektri-
sche schok.
• Vermijd lichaamscontact met geaarde oppervlakken, zoals buizen,
verwarmingen, kacheks en koelkasten.
Wanneer het lichaam geaard
is, bestaat een verhoogd risico op een elektrische schok.
• Stel de elektrische apparaten niet bloot aan regen en nattigheid.
Het
binnendringen van water in een elektrisch apparaat verhoogt het risico op
een elektrische schok.
• De netkabel mag niet voor andere doeleinden misbruikt worden.
Draag het apparaat nooit aan de netkabel en trek de stekker niet uit
het stopcontact door aan de kabel te trekken. Stel de kabel niet bloot
aan hitte, olie, scherpe randen en bewegende apparaatdelen.
Be-
schadigde of in de knoop geraakte kabels verhogen het risico op een
elektrische schok.
• Wanneer u in de buitenlucht met een elektrisch apparaat werkt, dient
u uitsluitende verlengsnoeren te gebruiken die voor gebruik in de
open lucht toegelaten zijn.
Het gebruik van een geschikt verlengsnoer
voor gebruik in de open lucht, verlaagt het risico op een elektrische schok.
• Wanneer u een elektrisch apparaat moet inzetten in een vochtige
omgeving, moet u een stroomvoorziening met een aardlekschake-