46
Betekenis van de LED-signalen
Rood (ALm)
knippert 2 x, als de bovenste waarde van het vooraf ingestelde alarmbereik
wordt overschreden
knippert 1 x, als de onderste waarde van het vooraf ingestelde alarmbereik
wordt onderschreden
knippert 6 x in 2 seconden, als de meetcyclus handmatig wordt gestopt
Geel (ALm)
knippert in een ritme van tien seconden, nadat de meetcyclus handmatig
werd gestopt
Groen (REC)
knippert tijdens de meetcyclus met de onder „LED Flash Cycle Setup”
ingestelde frequentie.
knippert 6 x in 2 seconden, als de meetcyclus handmatig werd gestart
knippert 5 x, als er een nieuwe batterij is geplaatst
Rood - Groen - Geel
bij het automatisch starten van de meetcyclus
Rood - Geel
meetwaarden worden ingelezen in de PC
Rood - Groen
knippert in een ritme van tien seconden, als de batterij moet worden
vervangen
DATALOGGER UITLEZEN
10.
Start het programma „Sound Datalogger“ en sluit de datalogger aan op de computer.
1.
Selecteer in de functiebalk „Instrument - Download Data“. Klik als alternatief op het pictogram met
2.
de gele pijl tegen een zwarte ondergrond.
Klik ter bevestiging op „Download“. De meetkromme van de meetcyclus wordt weergegeven.
3.
Klik voor het opslaan van de gegevens in de functiebalk op „File - Save“. Klik als alternatief op
4.
het diskettepictogram.
Sluit het programmavenster om te beëindigen.
5.
Verbreek altijd na het uitlezen van de datalogger de verbinding met de computer.
6.
Als de datalogger gedurende langere tijd op de USB-port van de computer blijft
aangesloten, kan de batterij voortijdig worden ontladen.
KALIBRATIE
11.
De signaalniveaumeter voldoet aan de Europese norm EN 61 672-1 voor signaalniveaumeters.
Om hem conform de normen te kunnen gebruiken, moet het apparaat voor elke meting met de
evaluatiecurve A (dBA) worden geijkt, d.w.z. met een geluidskalibrator van Klasse 2 volgens IEC 60942
worden gecontroleerd, en indien vereist worden afgeregeld. Na elke meting moet de nauwkeurigheid
nogmaals worden gecontroleerd. Voor het ijken gaat u te werk als volgt:
Schakel de geludisniveaumeter in en steek de microfoon van de geluidsniveaumeter in de opening
1.
van de geluidskalibrator. Zorg er voor dat hij vast zit, zodat de kalibratiekamer van de kalibrator
is afgedicht.
Stel op de geludiskalibrator de volgende parameters in: 94dB bij 1 kHz.
2.