d) Weerstandsmeting
Controleer of alle te meten schakeldelen, schakelingen en componenten evenals
andere meetobjecten absoluut spanningloos en ontladen zijn.
•
Schakel de DMM in en kies de meetfunctie “Ω”.
•
Steek het rode meetsnoer in de Ω meetbus (9),
het zwarte in de COM-aansluiting (8).
• Controleer de meetsnoeren op doorgang door
beide meetstiften met elkaar te verbinden. Nu
moet zich een weerstandswaarde van ca. 0-0,5
ohm instellen (de eigen weerstand van de meet-
snoeren).
• Sluit nu de beide meetstiften aan op het meet-
object. De meetwaarde wordt op het dis-
play weergegeven, mits het meetobject niet
hoogohmig of onderbroken is. Wacht tot de dis-
playwaarde gestabiliseerd is. Bij weerstanden
>1 MOhm kan dit enkele seconden duren.
• Zodra “OL” (voor Overload = overbelasting) op
het display verschijnt, hebt u het meetbereik
overschreden of is het meetcircuit onderbroken.
• Verwijder na het meten de meetsnoeren van het meetobject en schakel de DMM uit.
Wanneer u een weerstandsmeting uitvoert, moet u erop letten dat de meetpunten
waar u de meetstiften mee in contact brengt voor het meten, vrij zijn van vuil, olie,
soldeerhars en dergelijke. Dergelijke omstandigheden kunnen het meetresultaat ver-
valsen.
145