102
7. Aanduidingen en symbolen op het display
De volgende symbolen en informatie zijn beschikbaar op het apparaat of in het display (5).
Om productieredenen kunnen tijdens de functietest enkele symbolen op het display verschijnen, die bij dit modeltype
niet nodig zijn.
I
J
L
N
O
A
C
B
H
D
F
G
M
NCV
Auto
DC
AC
T
RMS
ZERO
Mk
nmV FA
K
E
VFC
P
A
Batterijwissel indicator
B
Automatische uitschakeling is actief
C Meetweergave
D
Symbool voor nulpuntinstelling
E
Symbool voor relatieve waardemeting
F
Symbool voor automatische selectie van meetbereik
G
Symbool voor contactloze wisselspanningsdetectie
H
Symbool voor actieve data-hold-functie
I
Symbool voor continuïteitstester
J
Symbool voor diodetest
K
Voorteken bij negatieve meetwaarden
L
Symbool voor gelijkstroommeting
M
Symbool voor wisselstroommeting
N
Symbool voor echte effectieve waardemeting
O Meeteenheden
V = volt (eenheid van elektrische spanning)
mV = millivolt (exp.-3)
A = Ampère (eenheid van elektrische stroomsterkte)
nF = nanofarad (exp.-9, eenheid van elektrische capaciteit)
μF = microfarad (exp –6)
Ω = ohm (eenheid van elektrische weerstand),
kΩ = kilo-ohm (exp.3),
MΩ = mega-ohm (exp.6)
P
Icoon voor actieve software-laagdoorlaatfilter