• Na het uitschakelen van het apparaat blijft de ingestelde waarde opgeslagen.
Behalve de technische gegevens vindt u ook een tabel met de typische materialen en
hun emissiecoefficiënt.
De emissiecoefficiënt van een oppervlak kan ook met de
contactpunttemperatuurmeetfunctie van het apparaat worden vastgesteld. Meet
met het contacttemperatuurmeetfunctie de temperatuur van het oppervlak. Wijzig de
emissiecoefficiënt van de infraroodthermometer tot de meetwaarde met de waarde
van de contacttemperatuurmeting overeenkomt.
b) Temperatuureenheid
• Houd de toets MODE ca. 1 seconde ingedrukt om in het instelmenu te komen.
• Druk op de toets MODE tot in op het beeldscherm de meeteenheid knippert.
• Met de toetsen ▲ en ▼ kan de gewenste meeteenheid worden gekozen.
• Bevestig de invoer met de meettoets of druk op toets MODE om naar de volgende
instelmogelijkheid te gaan.
• Na het uitschakelen van het apparaat blijft de ingestelde waarde opgeslagen.
c) Alarm
Het meetinstrument is met een alarmfunctie voor het over- en onderschrijden van instelbare
temperatuurwaarden uitgerust. Het alarm bestaat uit een signaaltoon en bovendien licht het
beeldscherm rood op.
Door deze functie is het meetinstrument goed inzetbaar bijv. om de temperatuur te controleren.
Het apparaat beschikt over twee instelbare temperatuurwaarden (bovenste en onderste
alarmwaarde). Het alarm wordt geactiveerd wanneer de onderste alarmwaarde onderschreden
of de bovenste alarmwaarde overschreden wordt.
De alarmwaardes kunnen onafhankelijk van elkaar worden ingesteld en geactiveerd. De
bovenste alarmgrenswaarde moet echter hoger zijn dan de onderste alarmgrenswaarde.
72