2217E, 2219E
2022-04
3
NL
8.
Hoe rijden
Voordat u met de driewielfiets in een druk of potentieel gevaarlijk gebied of wegen met druk
verkeer rijdt, maakt u zich vertrouwd met het gebruik van uw driewielfiets. Oefen in een wijd en
open gebied, bijvoorbeeld in een park. Probeer de verschillende ondersteuningsniveaus uit.
Wanneer het ondersteuningssysteem is ingeschakeld, wordt het elektrisch systeem
aangeschakeld en het geeft enkel ondersteuning tijdens het trappen. Het vermogen hangt af van
de kracht van het trappen en het ondersteuningsniveau. Wanneer u stopt met trappen of een
snelheid meer dan 17km/h bereikt wordt de ondersteuning automatisch uitgeschakeld. Wanneer
de ondersteuning (ondersteuningsniveau: 0) is uitgeschakeld kan u gewoon rijden met uw
driewielfiets.
8.1
Bediening en interfaces
8.1.1
AAN/UIT
Houd de aan/uit-knop (2) ingedrukt tot het systeem is in-/uitgeschakeld. Wanneer de driewieler
stopt en het systeem gedurende 5 minuten niet gebruikt wordt, schakelt het
ondersteuningssysteem zichzelf uit.
Om te schakelen tussen de interfaces 1, 2 en 3, druk kort op de aan/uit knop (2). Na 5 seconden
keert het display automatisch terug naar interface 1.
8.1.2
Interface 1
De volgende informatie wordt weergegeven op interface 1:
•
Batterijcapaciteit (4)
•
Rijtijd TM (7)
•
Ondersteuningsniveau (5)
•
Real-time rijsnelheid km/h (8)
•
Enkele trip afstand DST (10)
•
6km/h ondersteunende startfunctie (9)
•
Remstatus (6)
8.1.3
Interface 2
De volgende informatie wordt weergegeven op 2:
•
Totale rijtijd TTM (7)
•
Totale rijafstand ODO (10)
•
Enkele gemiddelde snelheid AVS (8)
1.
OMHOOG knop
2.
AAN/UIT knop
3.
OMLAAG knop
1
2
3
4
8
5
6
10
7
9
