PI3000B & M 24V
12
VELLEMAN
Achterzijde:
1. Ventilatieopening: laat rond deze opening minstens 5 cm vrij
voor de luchtaanvoer van de ventilatie.
2. Zwarte / negatieve aansluiting
3. Rode / positieve aansluiting. Draai de polariteit niet om
om blijvende beschadiging te voorkomen.
4. Aardeplug: de vermogensinverter laten werken zonder
behoorlijke aarding kan leiden tot elektrische risico's.
4. Opstelling en gebruikstest
a. DC voedingsbron
De voedingsbron moet tussen 22 en 30Vdc leveren en voldoende stroom om de testbelasting te doen werken. Een
vuistregel voor de berekening van de benodigde stroom is het vermogen van de testbelasting delen door 10.
(bvb testbelasting = 250W => stroombron moet 250/10=25A leveren)
Accu: gebruik een volledig opgeladen 24V(nominaal)-accu die de nodige stroom kan leveren terwijl de spanning
boven de 22V blijft. Een volledig opgeladen 24V autoaccu kan tot 100A leveren zonder grote spanningsverliezen.
DC voeding: gebruik een goed afgeregelde DC voeding die een uitgangsspanning tussen 22 en 30V heeft en de
nodige stroom kan leveren. Als de voeding regelbaar is, zet ze dan tussen 22 en 30V. De vermogensinverter kan
zichzelf uitschakelen als de spanning buiten deze limieten gaat en kan zelfs beschadigd worden als de spanning
hoger is dan 32V. Zet de stroomregeling ook zodanig dat de voeding de nodige stroom kan leveren.
b. Kabels
De kabels moeten zo kort mogelijk zijn en dik genoeg om de nodige stroom aan te kunnen, om het spanningsverlies
tussen de voedingsbron en de vermogensinverter zo klein mogelijk te houden wanneer de inverter hoge stromen
trekt. Als er door de kabels een groot spanningsverlies is, zal de inverter zichzelf uitschakelen als hij hogere stromen
trekt omdat de spanning onder de 20V zakt. Langere en/of dunnere kabels zullen ook de efficiëntie van het gehele
systeem verminderen omdat er veel vermogen zal verloren gaan in de kabels (zie ook "5.c. Accukabels" op blz. 5).
Idealiter zijn kabels niet langer dan 1.5m. Haal ongeveer 1cm isolatie van de uiteinden van de kabels die op de
inverter moeten aangesloten worden en bevestig er 5/16" ringaansluitingen aan. De ringaansluitingen moeten op de
uiteinden geklemd worden met een passende klemtang.
De andere uiteinden van de kabels, die dus verbonden worden met de voedingsbron, moeten voorzien zijn van
correcte aansluitingen die een veilige verbinding met lage weerstand kunnen maken met de voedingsbron.
c. Testbelasting
Gebruik testbelastingen die 220-240Vac aan 50Hz vragen. Start met een belasting met een laag vermogen, zoals
een lamp van 100W, om de opstelling te testen alvorens over te gaan naar zwaardere belastingen. Gebruik
testbelastingen die u gemakkelijk kunt aansluiten op de PI3000B & M (met een gewoon stopcontact).
d. Aansluitingen
1. Zorg ervoor dat alle toestellen uit staan voor u de aansluitingen tot stand brengt.
2. Verbind de positieve en negatieve polen van de voedingsbron met respectievelijk de positieve (rood) en
negatieve (zwart) connectoren achteraan het toestel. Zet alle aansluitingen stevig vast.
•
Losse connectoren kunnen leiden tot een groot spanningsverlies, oververhitte draden en gesmolten isolatie.
•
Een verkeerde polariteit zal de zekeringen in de PI3000B & M doen doorbranden en kan het toestel blijvend
beschadigen. Schade veroorzaakt door omgekeerde polariteit wordt niet gedekt door de garantie.
•
Er kan een vonk overspringen bij het maken van de aansluitingen omdat er een kleine stroom kan vloeien
om de condensators in de PI3000B & M op te laden. Maak de aansluitingen niet in de buurt van ontvlambare
gassen om ontploffing of brand te vermijden.
Fig. 3