PI3000B & M 24V
14
VELLEMAN
3. Laat ontladen accu's niet langer dan een dag of twee staan. Lege accu's ondergaan namelijk een chemisch
proces, "sulfatie", dat ze blijvend kan beschadigen. Geladen accu's die niet gebruikt worden ontladen automatisch
in ongeveer 3 tot 6 maanden ; ongebruikte accu's regelmatig bijladen is dus de boodschap.
4. Controleer bij niet 'onderhoudsvrije' accu's het niveau van de elektrolytische vloeistof minstens eens per maand.
Vul de elektrolytische vloeistof enkel bij met gedistilleerd water. Overmatig vochtverlies is een teken van overlading.
5. Aansluitingen op accucontactpunten moeten worden gemaakt met permanente aansluitklemmen die een
betrouwbare verbinding met lage weerstand verzekeren. Gebruik geen 'krokodillenklemmen'. Reinig de
aansluitingen regelmatig en voorkom roest met een isolerende laag of vaseline.
6. U kunt meten in hoeverre een accu geladen is met een hydrometer of een voltmeter. Gebruik een digitale
voltmeter die tot op een honderdste of een duizendste kan meten bij spanningen tussen 10 en 20V. Meet de
spanning wanneer de accu gedurende een paar uur niet ge- of ontladen is.
Accucapaciteit: de capaciteit van diepcyclus accu's wordt weergegeven ofwel in minuten ofwel in ampère-uur.
De aanduiding in minuten geeft aan hoe lang een accu een bepaalde stroom kan leveren - gewoonlijk 25A.
Bijvoorbeeld: een accu met reservecapaciteit van 180min kan 180min 25A leveren voor hij volledig ontladen is.
Ampère-uur capaciteit is hoeveel ampère een accu kan leveren gedurende een bepaalde tijd - gewoonlijk 20u.
Bijvoorbeeld: een accu van 100 ampère-uur kan 5A leveren gedurende 20 uur (5A x 20u = 100 amp-u).
De eigenlijke capaciteit van een accu vermindert naarmate de ontlaadstroom toeneemt. Een accu van 100 amp-u
levert 5A gedurende 20u, maar kan misschien maar 4u 20A leveren, waardoor de eigenlijke capaciteit 80 amp-u is.
Volg deze stappen om te berekenen welke accucapaciteit u nodig hebt:
1. Bepaal het verbruik van elk toestel dat u zult gebruiken. Het vermogen vindt u normaal op het typeplaatje. Als
enkel het stroomverbruik is opgegeven, vermenigvuldigt u dat met 225 om het vermogen in Watt te berekenen.
2. Bepaal hoe lang elk toestel zal werken tussen 2 oplaadcycli.
3. Bereken: - wattuur per toestel: vermogensverbruik x gebruiksduur
- totaal wattuur: de som van de individuele watturen
- totale gebruiksduur: som van de individuele gebruiksduren
- gemiddeld vermogensverbruik: totale watturen / totale gebruiksduur
- nodige ampère-uren: totale watturen/10 (12V maar met een marge).
4. Selecteer de accu die het best aan uw noden beantwoordt, maar hou er rekening mee dat de levensduur van een
accu direct in verband staat met de ontlading: hoe dieper de ontlading, hoe korter de levensduur van de accu.
Idealiter gebruikt u nooit meer dan 50% van de opgegeven accucapaciteit.
Meerdere accu's gebruiken: om aan voldoende accucapaciteit te komen, kan
het zijn dat u meer dan 1 accu moet gebruiken. Twee identieke accu's kunnen
parallel verbonden worden (zie fig.4), waardoor de spanning dezelfde blijft als
van 1 accu, maar de beschikbare stroom verdubbelt. Maak geen verbindingen
tussen accu's van verschillende merken of capaciteiten, want dit kan de
levensduur van de accu's verminderen.
Als u meerdere accu's nodig heeft, kunt u 2 aparte
accublokken opstellen en deze afwisselend gebruiken.
Een accu-schakelaar laat u toe te kiezen voor 1 van de
2 blokken, de 2 blokken in parallel, of geen van de 2
blokken (zie fig.5):
1. PI3000B & M
2. Accuschakelaar
3. Accublok 1
4. Accublok 2
5. Startaccu
6. Isolator
7. Toevoer van alternator of lader
8. Naar carrosserieaarde
Fig. 5
Fig. 4