Velleman CAMCOLD4, Руководство пользователя

Страница: 16 / 28

CAMCOLD4_v2 VELLEMAN 16
b. Instellen van de camera-ID
Zorg ervoor dat de ID van de camera op de camera (DIP-schakelaars) en op het
controlepaneel identiek zijn. Wanneer u meer dan één camera wenst te besturen,
is het aanbevolen van de ID en de locatie van elke camera te noteren.
Door de DIP-schakelaars te wijzigen, kunt u het binaire nummer van elke camera-
ID instellen (1 ~ 63, uitgenomen 0). De standaard camera-ID is 1. Voorbeeld: Stel
de camera in als 10: 0 + 2 + 0 + 8 + 0.
c. De eindweerstand van de RS485
Het is aanbevolen de eindweerstand van de laatste camera in de serie in te schakelen (ON). De schakelaar bevindt
zich op het aansluitingsbord van de camera.
6. Installatie
Zie Engelse handleiding op pagina 4.
7. Uw CAMCOLD4 besturen vanaf het controlepaneel
Zie Engelse handleiding vanaf pagina 4.
8. Uw CAMCOLD4 besturen vanaf de OSD
Zie Engelse handleiding vanaf pagina 6.
9. Problemen en oplossingen
Probleem Mogelijke oorzaak Oplossing
De camera reageert niet wanneer u
de voeding aansluit.
Verkeerde aansluiting. Controleer de aansluiting.
Geen voeding. Controleer de voeding.
Pan en tilt kunnen niet bestuurd
worden.
Verkeerde camera-ID of
overdrachtsnelheid.
Stel de camera-ID of
overdrachtsnelheid opnieuw in.
Te veel camera’s op de RS485-
kabel aangesloten. Gebruik een RS485-verdeler.
Verkeerd protocol. Stel het protocol opnieuw in.
RS485-kabel van minderwaardige
kwaliteit. Gebruik een hoogwaardige RS485-
kabel.
Slechte RS485-aansluiting. Controleer de RS485-aansluiting.
Verkeerde instelling eindweerstand. Stel de RS485-weerstand opnieuw
in.
Fout bij het initialiseren.
Fout van de pan- of tiltschakelaar. Vervang de schakelaar.
Geen voeding. Controleer de voeding of gebruik
een dikkere kabel.
Verkeerde DIP-instelling. Wijzig de DIP-instelling.
Geen videosignaal.
Verkeerde videoaansluiting. Controleer de aansluiting.
Kabel niet goed aangesloten. Sluit de kabel correct aan.
Fout van de zoommodule. Vervang de zoommodule.
Onstabiel beeld.
Verkeerde zoominstelling. Stel de zoominstelling opnieuw in.
Geen voeding. Controleer de voeding.
Donker beeld.
Focussering is manueel ingesteld. Laat een voorprogramma lopen of
stel de camera in.
Bevuilde lens. Maak de lens schoon.