TTGO TGW, Инструкция по установке и эксплуатации

Страница: 66 / 72

5
– Nederlands
NL
of er zich in de zone geen andere radiografische inrichtingen bevinden die op dezelf-
de frequentie uitzenden, bijvoorbeeld alarmen, koptelefoons met radiobesturing enz.:
Dergelijke inrichtingen zouden het bereik nog verder kunnen verkleinen of ze zouden de
communicatie tussen de sensor en de motor gewoon kunnen blokkeren.
• Controleer of de gekozen plaats voor de installatie van de sensor voldoet aan de vol-
gende vereisten:
– (
afb. 2
) de plaats van installatie moet volledige en rechtstreekse blootstelling aan
de zon toestaan van het oppervlak van de “zon”-sensor
(alleen voor het mo-
del TGWS) en van de fotovoltaïsche cel die het product van stroom voorziet; in-
stalleer het product niet in schaduwzones die gecreëerd worden door zonweringen,
bomen, balkons enz. of onder een intense kunstlichtbron;
– (
afb. 3
) de plaats van installatie moet toestaan dat de bladen van de windsensor
blootgesteld worden aan dezelfde windbeweging als de zonwering die men wenst
te automatiseren.
• Doordat het sensorlichaam soepel en richtbaar is, kan het product ook worden beves-
tigd op een hellend oppervlak. De limietwaarden voor de hellingshoek worden ver-
meld in de Snelstartgids (stap 1 - afb. B - fase 1 ).
• Controleer of het voor de installatie gekozen oppervlak van stevig materiaal is dat een
stabiele bevestiging kan verzekeren.
• Controleer of de sensor opgesteld is op een plaats waar hij beschermd is tegen acci-
dentele schokken.
INSTALLATIE VAN HET PRODUCT
3
Om het product te installeren, dient u de verschillende onderdelen ervan te bevestigen
volgens de nummervolgorde vermeld in de Snelstartgids (stap 1 -
afb. C
). Oriënteer het
sensorlichaam tot slot zoals weergegeven in de Snelstartgids (stap 1 -
afb. B
- fase
1
).
Controleer of de bladen van de windsensor horizontaal staan (Snelstartgids - stap 1 -
afb. D
).
ACTIVEREN EN OPSLAAN
VAN DE SENSOR IN DE ONTVANGER
VAN DE MOTOR
4
WAARSCHUWING! - Voor u begint met opslaan dient u de sensor te
activeren (Korte handleiding - Stap 2):
01. Draai de twee trimmers “ Zon ” en “ Wind ” tegen de klok in en zet ze op stand “ 30 ”.
02.
Houd de toets “
P1
” 4 seconden lang ingedrukt: de groene led “
L1
” knippert 6
maal.
Belangrijk! Deze procedure dient slechts eenmaal te worden uitge-
voerd tijdens de eerste activering
Net als voor eender welke andere ontvanger is het ook voor deze klimaatsensor nood-
zakelijk de radiocode ervan op te slaan in de ontvanger van de motor die moet worden
aangestuurd, zodat de sensor “via radio” instructies kan verzenden. Om de sensor op
te slaan, dient u de procedure “Modus I”, beschreven in de handleiding van de buismo-
tor of van de bijbehorende ontvanger, te volgen. Als alternatief is het ook mogelijk de
volgende opslagprocedure te gebruiken.
• Procedure voor opslag van de sensor wanneer er reeds een zender
is opgeslagen
Waarschuwing:
Deze procedure (Snelstartgids - stap 3 ) kan alleen worden gebruikt als er in de buismo-
tor al één of meer radiocodes zijn opgeslagen.
01. Let op!
– Controleer dat de trimmers “
Zon
”
(alleen voor het model TGWS)
en “ Wind ” niet ingesteld staan op de “ Test ”-waarde. Ze eventueel draaien om in
te stellen op een andere waarde.
02. Houd gedurende 10 seconden de toets “ P1 ” van de nieuwe sensor die moet wor-
den opgeslagen, ingedrukt, laat de toets vervolgens los.
03.
Druk 3 maal (langzaam) op de toets van een oude zender die al opgeslagen is in
de motor.
04.
Druk gedurende minstens 2 seconden opnieuw op de toets “
P1
” van de sensor die
moet worden opgeslagen en controleer of de motor 3 signaleringen geeft (*) (=
opslag gerealiseerd).
Waarschuwing
– Als het geheugen vol is, geeft de motor
6 signaleringen(*) die aangeven dat het niet mogelijk is om de nieuwe sensor op
te slaan.
(*)
Opmerking
– De signaleringen stemmen overeen met korte bewegingen.
• Controle op het al dan niet opslaan van de sensor
01.
Schakel de elektrische voeding naar de motor uit; wacht 2 seconden en schakel de
voeding opnieuw in.
02.
Regel een manoeuvre en druk tijdens de uitvoering ervan op de toets P1 van de
sensor gedurende minstens 2 seconden. Controleer vervolgens of de motor het ma-
noeuvre onmiddellijk stopzet (= sensor opgeslagen).