NL
Bedieningshandleiding – Luchtontvochtiger TTK 50 E
E - 6
• Vooral bij het opstellen van het apparaat in natte
omgevingen, zoals spoelkeukens, zwembaden en
dergelijke, het apparaat in de gebouwinstallatie
volgens de voorschriften afzekeren met een
geschikte aardlekschakelaar (RCD = Residual
Current protective Device).
• Zorg dat verlengsnoeren volledig zijn uit-/afgerold.
Opmerkingen m.b.t. de
ontvochtigingscapaciteit
De ontvochtigingscapaciteit is afhankelijk van:
• de aard van de ruimte
• de ruimtetemperatuur
• de relatieve luchtvochtigheid
Hoe hoger de ruimtetemperatuur en de relatieve
luchtvochtigheid, hoe groter de
ontvochtigingscapaciteit.
Bij gebruik in woonruimten volstaat een
luchtvochtigheid van ca. 50-60 %. In magazijnen en
archieven mag de luchtvochtigheid een waarde van
ca. 50 % niet overschrijden.
Bedieningselementen
In gebruik nemen
1. Controleer of het condensreservoir leeg is en
goed is geplaatst. Anders werkt het apparaat niet!
2. Steek de netstekker in een volgens de
voorschriften gezekerd stopcontact.
3. Controleer of het controlelampje van het
condensreservoir (12) uit is.
4. Draai bij de eerste keer gebruiken van het
apparaat de draaischakelaar (7) rechtsom naar
"MAX" (9).
5. Controleer of het controlelampje bedrijf (11)
groen brandt.
6. Laat het apparaat ca. één uur werken in de
bedrijfsmodus "MAX" (9).
7. Regel de bedrijfsmodus van het apparaat, door de
draaischakelaar (7) in een stand tussen
"OFF" (10) en "MAX" (9) te zetten.
8. Draai voor het handhaven van de actuele
luchtvochtigheid in de ruimte de
draaischakelaar (7) langzaam linksom, tot de
compressor uitschakelt.
Bedrijfsmodus "NORMAL"
De ingebouwde hygrostaat slaat de ingesteld
luchtvochtigheidswaarde op en schakelt bij over- en
onderschrijden hiervan het apparaat weer in resp. uit.
Bedrijfsmodus "MAX" (continubedrijf)
Het apparaat ontvochtigt de lucht continu en
onafhankelijk van de vochtigheidsgraad.
Nr.
Bedieningselement
7
Netschakelaar:
Draaischakelaar voor het kiezen van de bedrijfsmodus
8
Stand "NORMAL"
9
Stand "MAX"
10
Stand "OFF"
11
Controlelampje bedrijf (groen)
12
Controlelampje condensreservoir (rood)
13
Controlelampje ontdooien (geel)
OFF
MAX
NORMAL
11
12
13
9
10
7
8