NL
Bedieningshandleiding – Luchtontvochtiger TTK 40 E
E - 2
Beschrijving van het apparaat
Via het condensatieprincipe zorgt het apparaat voor
het automatisch ontvochtigen van ruimten.
De ventilator zuigt de vochtige ruimtelucht aan via
luchtinlaat (8) door het luchtfilter (10), de verdamper
en de daar achter liggende condensor. Op de koude
verdamper wordt de ruimtelucht tot onder het dauw-
punt afgekoeld. De in de lucht opgenomen waterdamp
slaat als condens, resp. rijp neer op de verdamperla-
mellen. Bij de condensor wordt de ontvochtigde, afge-
koelde lucht weer verwarmd en met een temperatuur
die ca. 5 °C hoger is dan de ruimtetemperatuur weer
uitgeblazen. De zo bereide, droge lucht wordt weer
gemengd met de ruimtelucht. Door de doorlopende
circulatie van de ruimtelucht door het apparaat wordt
de luchtvochtigheid in de opstelruimte verminderd.
Afhankelijk van de luchttemperatuur en de relatieve
luchtvochtigheid, druppelt het gecondenseerde water
doorlopend of alleen tijdens de ontdooifasen in de
condensopvangbak en via de hierin geïntegreerde af-
voeraansluiting in het daaronder geplaatste
condensreservoir (4). Deze is uitgerust met een vlotter
voor het meten van het vulpeil. Het apparaat is voor-
zien van een bedieningspaneel (1) voor de bediening
en controle van de werking. Wordt het maximale vul-
peil van het condensreservoir (4) bereikt, knippert het
controlelampje van het condensreservoir (zie hoofd-
stuk "Bedieningselementen") op het
bedieningspaneel (1) rood. Het apparaat schakelt uit.
Het controlelampje van het condensreservoir gaat pas
weer uit bij het terugplaatsen van het lege
condensreservoir (4). Optioneel kan het condenswater
via een slang aan de condensaansluiting (6) worden
afgevoerd. Het apparaat maakt het verlagen van de
relatieve luchtvochtigheid tot 50 % mogelijk. Het ap-
paraat kan worden gebruikt als hulpmiddel bij het dro-
gen van nat wasgoed of kleding in woon- of
werkruimten. Door de warmte die ontstaat tijdens het
gebruik, kan de ruimtetemperatuur ca. 1-4 °C stijgen.
Overzicht van het apparaat
Informatie over het apparaat
Nr.
Bedieningselement
1
Bedieningspaneel
2
Handgreep
3
Luchtuitlaat
4
Condensreservoir
5
Handgreep
6
Condensaansluiting
7
Opgerolde netkabel
8
Luchtinlaat
9
Transportrollen
10
Luchtfilter
2
3
1
4
8
7
6
5
10
9