E - 7
Bedieningshandleiding – Luchtontvochtiger MD 01-10
NL
In gebruik nemen
Luchtfilter plaatsen
Apparaat inschakelen
1.
Controleer of het condensreservoir leeg is en
goed is geplaatst. Anders werkt het apparaat niet!
2.
Steek de netstekker in een volgens de
voorschriften gezekerd stopcontact.
3.
Controleer of het controlelampje van het
condensreservoir (11) uit is.
4.
Schakel het apparaat in, door de draaischakelaar
rechtsom te draaien tot de
bedrijfscontrolelamp (10) gaat branden.
5.
Regel de luchtvochtigheid in de ruimte met de
draaischakelaar.
Automatisch ontdooien
Is de ruimtetemperatuur lager dan 12 °C, bevriest de
verdamper tijdens het ontvochtigen. Het apparaat
voert vervolgens een automatische ontdooiing uit. De
duur van het ontdooien kan variëren.
• Het automatisch ontdooien wordt onderbroken,
zodra de draaischakelaar (8) wordt bediend.
• Schakel het apparaat tijdens het automatisch
ontdooien niet uit. Trek de netstekker niet uit het
stopcontact.
D.
A.
B.
C.