Gebruiksaanwijzing
– Pyrometer
E -
4
5. Batterij inleggen/vervangen
De infrarood-thermometer werkt op een alkaline 9-V-blokbatterij
van het type NEDA1604, IEC 6LR61 of een vergelijkbare batterij.
Zodra de spanning van de ingelegde batterij daalt tot onder de
vereiste waarde, verschijnt op het LCD-display het symbool
voor een lege batterij „Low Bat”. In dit geval moet u de batterij
vervangen.
Ga hiertoe als volgt te werk: Open het batterijvak door het deksel
van het batterijvak zoals op de afbeelding aangegeven van de
handgreep af open te klappen. Vervang de batterij door een
nieuwe van hetzelfde type en klap het deksel van het batterijvak
weer dicht.
Laat batterijen nooit zomaar liggen. Het risico bestaat dat ze
door kinderen worden ingeslikt. Batterijen die leeggelopen of
beschadigd zijn, kunnen bij contact met de huid verwondingen
veroorzaken. Probeer nooit om batterijen op te laden. Werp geen
batterijen in het vuur.
6. Werking
Infrarood-thermometers meten de oppervlaktetemperatuur van
een object. De sensor van het instrument registreert de door het
object geëmitteerde, gereflecteerde en doorgelaten warmte -
straling en zet deze informatie om in een temperatuurwaarde.
7. Temperatuurmeting
Om de temperatuur van een object te meten, richt u de opening van
de IR-sensor op dit object en drukt u op de temperatuurmeettoets.
Op het LCD-display verschijnt de meetindicator „SCAN”. Zorg
ervoor dat de meetspot niet groter is dan het meetobject. De op
het betreffende moment bepaalde temperatuurwaarde wordt
weergegeven op het LCD-display.
Voor het lokaliseren van de heetste plekken van een object
wordt de infrarood-thermometer gericht op een punt buiten
de gewenste zone en wordt deze zone vervolgens, terwijl de
temperatuurmeettoets ingedrukt wordt gehouden, „gescand” tot
de heetste plek is gevonden. Nadat u de temperatuurmeettoets
heeft losgelaten, wordt de gemeten temperatuurwaarde nog ca.
10 seconden lang weergegeven. Gedurende deze tijd staat op het
display de tekst „HOLD”.
Om batterijcapaciteit te sparen, wordt het instrument na ca. 10
seconden automatisch uitgeschakeld.
Bij ingeschakelde laser is de laserstraal zichtbaar. Voor de
activering van de laser moet u bij een ingeschakeld apparaat de
toets Laser Aan/Uit indrukken. In de LCD-aanduiding verschijnt
het lasersymbool.
De BP 20 beschikt over een Dual-laser, die de grootte van de
meetspot automatisch visualiseert. De afstand tussen beide