g014468
Figuur 17
De grasvanger verwijderen
1.
Zet de motor uit en wacht totdat alle bewegende
onderdelen tot stilstand gekomen zijn.
2.
Til de grasvanger omhoog en trek deze los van
de hendel.
Opmerking:
Kantel de grasvanger iets naar
achteren om te voorkomen dat het verzamelde
maaisel eruit valt.
Achteruitworp gebruiken
Gebruik de achteruitworp als u zeer hoog gras maait.
Opmerking:
Als de grasvanger op de machine zit,
moet u die verwijderen alvorens de achteruitworp te
gebruiken; zie
De grasvanger verwijderen (bladz. 12)
.
De grasvanghendel moet in de
GRASVANGSTAND
staan
zoals getoond in
.
WAARSCHUWING
Het maaimes is scherp, contact met het
maaimes kan ernstig lichamelijk letsel
veroorzaken.
Zet de motor af en wacht totdat alle
bewegende onderdelen tot stilstand zijn
gekomen voordat u de bestuurderspositie
verlaat.
Tips voor bediening en
gebruik
Algemene maaitips
•
Controleer het werkgebied en verwijder alle
voorwerpen die de machine zou kunnen uitwerpen.
•
Zorg ervoor dat het mes geen vaste voorwerpen
raakt. Maai nooit met opzet over voorwerpen.
•
Als de maaimachine toch een voorwerp raakt en
begint te trillen, moet u meteen de motor afzetten,
de contactsleutel verwijderen (indien de machine
hiermee is uitgerust) de bougiekabel losmaken en
de maaimachine op beschadiging controleren.
•
De beste resultaten krijgt u door een nieuw mes te
monteren voordat het maaiseizoen begint.
•
Vervang indien nodig het maaimes door een Toro
mes.
Gras maaien
•
U moet telkens niet meer dan ongeveer één derde
van de grassprieten afmaaien. Maai niet met een
stand lager dan 51 mm, tenzij de grasmat dun is,
of als het laat in het najaar is wanneer het gras
langzamer begint te groeien.
•
Als u gras wilt maaien dat langer dan 15 cm is,
moet u maaien op de maximale maaihoogte en
met een langzamere loopsnelheid. Vervolgens
gaat u maaien op een lagere maaihoogte om het
gazon een zo fraai mogelijk uiterlijk te geven. Als
het gras te hoog is, kan de machine verstopt raken
en de motor afslaan.
•
Nat gras en natte bladeren gaan aankoeken,
waardoor de maaimachine verstopt kan raken of
de motor kan afslaan. Gebruik de machine niet in
vochtige omstandigheden.
•
Wees bedacht op het risico van brand in zeer
droge omstandigheden; neem alle plaatselijke
brandwaarschuwingen in acht en houd de machine
vrij van droog gras en bladafval.
•
Maai steeds in wisselende richtingen. Hierdoor
wordt het maaisel beter over het gazon verstrooid,
zodat het gazon gelijkmatig wordt bemest.
•
Als u met het uiterlijk van het voltooide gazon niet
tevreden bent, probeer dan een of meer van de
volgende stappen:
– Vervang het maaimes of laat het slijpen.
– Loop langzamer tijdens het maaien.
– Stel de maaimachine in op een hogere
maaihoogte.
– Maai het gras vaker.
– Laat de maaibanen overlappen in plaats van
steeds een volledig nieuwe baan te maaien.
12