53
• Richt de hete luchtstroom uit het mondstuk op de positie waar het solderen moet worden uitgevoerd. De afstand
mag niet te groot zijn (aangezien de hete lucht anders het soldeertin niet voldoende kan opwarmen). Een te korte
afstand moet echter ook worden vermeden, aangezien het anders tot een te sterke verhitting van het onderdeel
kan veroorzaken.
• Het soldeertin moet bij de inwerking van de hete lucht snel smelten. Als er rook opstijgt, gaat het om het verdam-
pend smeltmiddel dat zich aan de binnenkant van het soldeersel bevindt (zgn. soldeerdraad).
• Steek het heteluchtmondstuk tijdens soldeerpauzes altijd in de houder.
Houd hiervoor rekening met hoofdstuk 7. g). Het hete lucht soldeer-/desoldeersysteem beschikt over een
speciale stand-bymodus.
• Let op schone soldeercontacten bij het werkstuk. Gebruik uitsluitend elektronisch soldeersel. Zuurhoudend sol-
deersel kan het onderdeel vernietigen.
• Bij het solderen verwarmt u de soldeervoeg met het hete lucht en brengt u tegelijk soldeersel aan. Neem het sol-
deersel van de soldeervoeg weg, vervolgens verwijdert u het heteluchtmondstuk van de soldeervoeg weg. Voer het
solderen snel uit aangezien het anders tot schade aan het werkstuk kan komen (bv. verspaande geleiderbanen,
overhitte bouwonderdelen, etc.).
• Laat de soldeervoeg na het solderen afkoelen. Naargelang de grootte van de soldeervoeg, kan het ongeveer 1 - 2
seconden duren tot het soldeersel vast wordt. Beweeg in deze tijd het gesoldeerde onderdeel of de kabel niet
aangezien anders een zgn. “koude soldeervoeg” ontstaat. Hierbij ziet de soldeervoeg er matzilver uit en biedt geen
goed elektrisch contact noch een goede mechanische bevestiging.
Een correcte soldeervoeg glanst daarentegen net zoals chroom.
• Controleer de soldeervoegen zorgvuldig. Door de luchtstroom kunnen kleine soldeerbellen ontstaan die kortslui-
tingen veroorzaken. Bovendien zijn door de kleine afstanden van de elektrische contacten bij SMD-onderdelen,
eveneens ongewenste verbindingen/kortsluitingen mogelijk.
• Om het solderen te beëindigen, plaatst u het heteluchtmondstuk in de houder. Schakel dan het hete lucht soldeer-/
desoldeersysteem met behulp van de netschakelaar aan de achterzijde uit (schakelaarstand “O” = uit).
Het heteluchtmondstuk heeft ongeveer 10 - 15 minuten nodig om volledig af te koelen. Opgelet: verbran-
dingsgevaar!
Voor u het hete lucht soldeer-/desoldeersysteem opbergt, moet het volledig zijn afgekoeld! Als dit niet in
acht wordt genomen, bestaat er brandgevaar!
i) Desolderen uitvoeren
Het desolderen moet zo worden uitgevoerd als het solderen.
Wanneer het te solderen onderdeel defect is (bv. een grote IC), kunt u het mondstuk onmiddellijk op het onderdeel
richten en niet op de beentjes. Precies bij onderdelen die aan elke zijde aansluitbeentjes hebben, is het desolderen
anders moeilijk uitvoerbaar.
Let bij het desolderen altijd op dat de geleidingsbanen niet te lang worden opgewarmd aangezien ze anders van het
dragermateriaal kunnen loskomen.