13
6. Richtlijnen
6.1. Zware weersomstandigheden
Uw warmtepomp is ontwikkeld om in slechte weersomstandigheden te werken en vorst te weerstaan door
gebruik te maken van een speciaal ontworpen anti aanvries technologie. Toch is het niet aangeraden om de
warmtepomp buiten te laten staan voor een lange periode waarin deze niet gebruikt wordt (bv. in de winter). Na
het droogleggen van het zwembad voor de winter slaat u de warmtepomp op in een droge omgeving.
6.2. Herstarten van de warmtepomp na langdurige opslag
Als de warmtepomp is opgeslagen voor lange termijn, volg dan onderstaande stappen om deze te herstarten:
1. Inspecteer het systeem naar schade.
2. Maak de verdamper proper indien nodig. Het blokkeren van de luchtinlaat zal leiden tot minder
warmteopbrengst.
3. Controleer de ventilator op blokkades.
4. Sluit de waterleidingen aan.
5. Schakel de circulatiepomp in zodat er waterstroom vloeit doorheen de warmtepomp.
6. Steek de stekker van de warmtepomp in het stopcontact en druk op de groene knop van de RCD.
7. Onderhoud en foutmelding
1. Controleer de wateraansluitingen van de warmtepomp frequent. Een lage waterdruk of lucht in de
waterleiding moet vermeden worden, komt dit toch voor zal de prestatie en betrouwbaarheid dalen. Maak
het zwembad regelmatig proper, zo kan vuil water de warmtepomp niet beschadigen. Kijk de waarborg na in
paragraaf 12.
2. Het gebied rond de warmtepomp moet vrij en goed geventileerd zijn zoals aangetoond in paragraaf 5.1. Maak
de verdamper en verdamperbeschermer frequent proper om steeds een goede luchtstroom te voorzien.
3. Controleer de elektrische aansluitingen frequent. Bij abnormale werking of het ruiken van een verbrande geur
nabij het display moet u de warmtepomp uitschakelen en contact opnemen met uw verdeler.
4. Zorg dat de warmtepomp volledig droog is bij een langdurige opslag.
De warmtepomp toont een alarm wanneer er een probleem is. Volgende boodschappen kunnen voorkomen:
Alarm
Cause
Solution
TCO
Het is buiten te koud (De
temperatuur is lager dan 10°C).
TDe warmtepomp herstart automatisch wanneer de
buitentemperatuur stijgt boven 10°C.
AL1
één van de sensors is beschadigd.
De warmtepomp herstart niet automatisch. Schakel de
warmtepomp uit en aan. Controleer of AL1 terug op het scherm
verschijnt. Als AL1 steeds verschijnt, neem dan contact op met uw
verdeler of aangestelde persoon om ongelukken te vermijden.
AL2
De druk op de compressor is te
hoog.
De warmtepomp herstart niet automatisch. Schakel de
warmtepomp uit en aan. Controleer of AL2 terug op het scherm
verschijnt. Als AL2 steeds verschijnt, neem dan contact op met uw
verdeler of aangestelde persoon om ongelukken te vermijden.
Wanneer TCO, AL1 of AL2 verschijnen kan u de huidige watertemperatuur nakijken door op de pijl naar
boven te drukken. Door op de pijl naar beneden te drukken controleert u de temperatuur binnenin de
warmtepomp.
NL