► De accu niet buiten de aangegeven tempe‐
ratuurgrenzen opladen, gebruiken en
► De accu tegen regen en vocht
beschermen en niet onderdompelen
in vloeistoffen.
► De accu weghouden van metalen voorwer‐
pen.
► De accu niet blootstellen aan hoge druk.
► De accu niet in de magnetron plaatsen.
► De accu tegen chemicaliën en zouten
beschermen.
4.5.3
Acculader
WAARSCHUWING
■ Buitenstaanders en kinderen kunnen de geva‐
ren van de acculader en de elektrische stroom
niet herkennen en ook niet inschatten. Buiten‐
staanders, kinderen en dieren kunnen ernstig
of fataal letsel oplopen.
► Buitenstaanders, kinderen en huisdieren op
afstand houden.
►Zorg ervoor dat kinderen niet
met de acculader kunnen
spelen.
■ De acculader is niet waterdicht. Als er in de
regen of in een vochtige omgeving wordt
gewerkt, kan dit leiden tot een elektrische
stroomstoot. De gebruiker kan letsel oplopen
en de acculader kan worden beschadigd.
► Deze niet gebruiken in de regen en
niet in een vochtige omgeving.
■ De acculader is niet beschermd tegen alle
invloeden van buitenaf. Als de acculader aan
bepaalde invloeden van buitenaf is blootge‐
steld, kan de acculader in brand vliegen of
exploderen. Personen kunnen ernstig letsel
oplopen en er kan materiële schade ontstaan.
► Acculader in een gesloten en droge ruimte
gebruiken.
► Acculader niet in een licht ontvlambare en
ook niet in een explosieve omgeving
gebruiken.
► Acculader niet op een licht ontvlambare
ondergrond gebruiken.
► De acculader niet buiten de aangegeven
temperatuurgrenzen gebruiken en bewaren,
19.7.
■ Personen kunnen struikelen over de aansluit‐
kabel. Personen kunnen letsel oplopen en de
acculader kan worden beschadigd.
► De aansluitkabel plat op de vloer leggen.
4.6
Veilige staat
4.6.1
Snoeizaag
De snoeizaag verkeert in de veilige staat als aan
de volgende voorwaarden is voldaan:
–
De snoeizaag is niet beschadigd.
–
De snoeizaag is schoon en droog.
–
De beschermkap is gemonteerd.
–
De beschermkap is niet beschadigd en er zijn
geen wijzigingen aan aangebracht.
–
De bedieningselementen werken en zijn niet
gewijzigd.
–
De zaagketting is gesmeerd.
–
De inloopsporen op het kettingtandwiel zijn
niet dieper dan 0,5 mm.
–
Een in deze gebruiksaanwijzing aangegeven
combinatie van zaagblad en zaagketting is
gemonteerd.
–
Het zaagblad en de zaagketting zijn correct
gemonteerd.
–
De zaagketting is correct gespannen.
–
Alleen origineel STIHL toebehoren voor deze
snoeizaag is gemonteerd.
–
Het toebehoren is correct gemonteerd.
WAARSCHUWING
■ In een niet-veilige toestand kunnen onderde‐
len niet meer naar behoren functioneren en
kunnen veiligheidsvoorzieningen buiten werk‐
ing worden gezet. Personen kunnen ernstig of
dodelijk letsel oplopen.
► Met een onbeschadigde snoeizaag werken.
► Als de snoeizaag vervuild of nat is: snoei‐
zaag reinigen en laten drogen.
► Geen wijzigingen aanbrengen aan de
snoeizaag. Uitzondering: montage van een
in deze gebruiksaanwijzing aangegeven
combinatie van zaagblad en zaagketting.
► Snoeizaag alleen gebruiken met gemon‐
teerde beschermkap.
► Als de beschermkap is beschadigd of hier‐
aan wijzigingen zijn aangebracht: niet met
de snoeizaag werken.
► Als de bedieningselementen niet functione‐
ren: niet met de snoeizaag werken.
► Originele STIHL toebehoren voor deze
snoeizaag monteren.
► Zaagblad en zaagketting zo monteren als in
deze gebruiksaanwijzing staat beschreven.
► Het toebehoren monteren zoals in deze
gebruiksaanwijzing of in de gebruiksaanwij‐
zing van het toebehoren beschreven staat.
► Geen voorwerpen in de openingen van de
snoeizaag steken.
4 Veiligheidsinstructies
Nederlands
0458-694-9621-B
107