INSTALLATIE
Montage
GWS
| 33
N
ED
ER
LA
N
D
S
3.1 Grondwaterstation monteren
26
�0
3�
14
�0
09
9�
f
Plaats de montagesjabloon horizontaal op de gewenste
montageplaats. De montagesjabloon bevindt zich op één
van de beugels van de verpakkingsdoos.
f
Markeer de boorgaten op de wand.
f
Boor de gaten.
f
Steek de juiste pluggen in de gaten.
f
Draai de stokschroeven in de pluggen.
f
Verwijder de bovenste schaal van de isolatie van het
grondwaterstation.
f
Steek het grondwaterstation op de stokschroeven en
plaats de meegeleverde onderlegschijven erop. Borg het
grondwaterstation met de bijbehorende moeren.
1
2
26
�0
3�
14
�0
09
6�
3
3
1 ontluchtingsventiel
2 Aftapkraan
3 hefboom
f
Monteer het ontluchtingsventiel en de vul- en aftapkraan
in het warmtedragercircuit.
f
Let erop dat de hefboom van de 3-weg-kogelkranen,
zoals in de afbeelding wordt getoond, in de geopende
stand staat.
3.2 Warmtedragercircuit installeren
Info
Lees het hoofdstuk “Warmtebroninstallatie installe-
ren” in de installatiehandleiding van de brine-water-
warmtepomp en neem de instructies in acht.
f
Installeer een veiligheidsgroep in het broncircuit.
Info
Bij enkele brine-water-warmtepompen wordt de vei-
ligheidsgroep meegeleverd.
Info
De warmtewisselaar mag uitsluitend worden gebruikt
in de tegenstroom (zie hoofdstuk "Technische gege-
vens/standaardschakelingen").
f
Vul het broncircuit met een etyleenglycol watermengsel
met ten minste 25 volumeprocent etyleenglycol. Let op
de dichtheid.
f
ontlucht het warmtedragercircuit na het vullen!
3.2.1 Warmtebronsensor
f
Controleer of de warmtebronsensor al is gemonteerd
in de brine-water-warmtepomp. Als dat niet zo is, mon-
teert u de warmtebronsensor op de warmtepompre-
tour op het GWS (zie hoofdstuk "Technische gegevens/
standaardschakelingen").
f
Gebruik de aanlegsensor als warmtebronsensor voor het
registreren van de warmtedragertemperatuur.
f
Monteer de aanlegsensor zoals beschreven in de hand-
leiding van de warmtepompmanager (zie hoofdstuk
“Sensormontage”).
WPM 3
f
Sluit de aanlegsensor op de warmtepompmanager aan op
klem 6 van de laagspanning X2.
WPMsystem
f
Sluit de aanlegsensor op de warmtepompmanager aan op
klem X1.9.
3.2.2 Instellingen op de warmtepompmanager
!
Materiële schade
f
Stel in het menu INGEBRUIKNAME / BRoN de pa-
rameter BRoNMEDIUM in op ETHYLEENGLYCoL
en stel daarna de parameter BRoNTEMPERA-
TUUR MIN in op 2 °C.
Als de warmtepompmanager in de warmtepomp is inge-
bouwd, dient u de volgende aanwijzing in acht te nemen.