91
90
7. Bevestig het achterbschermrooster met behulp van de achterste moer (
4
). Draai
hiervoor de achterste moer rechsom in de richting "Tighten" vast. (
Afb. 5
)
8. Schuif nu het rotorblad over de motoras. De 2 pinnen aan de motoras moeten
in de beide rillen van de basis van het rotorblad glijden (
afb. 6
). Bevestig het ro-
torblad met de moer van het rotorblad (
2
), door het linksom in de richting van
"Tighten" te draaien. Hierna moet het rotorblad vrij kunnen bewegen. (
Afb. 7
)
9. De framering moet het achterste beschermrooster verbinden met het voorste
beschermrooster. Gebruik een schroevendraaier om de schroef van de vergren-
delingsklem van de framering te verwijderen en klap de vergrendeling omhoog.
Leg de framering op het achterste beschermrooster (
afb. 8
). De geleidingsklem
in de framering (tegenover de vergrendeling) moet in een draad van het achter-
ste beschermrooster worden bevestigd (
afb. 9
). Vervolgens moet linksom elke
geleiding van de framering in het achterste beschermrooster worden bevestigd.
Hiervoor moet u de frames handmatig tegen elkaar drukken (
afb. 10
). Klap
vervolgens de plastic vergrendeling dicht (
afb. 11
) en draai de schroef met een
schroevendraaier vast. (
Afb. 12
)
10. Na correcte montage kan het apparaat in gebruik worden genomen. (
Afb. 13
)
Afb. 5
Afb. 6
Afb. 7
Afb. 8
Afb. 9
Afb. 10
Afb. 11
Afb. 12
Afb. 13
Afb. 13