NL
34
Afb. 5
Massa-aansluiting.
› De bruine draad met het oog aan de massaschroef op de A-stijl beneden aansluiten.
De moer met het voorgeschreven aanhaalkoppel vastdraaien.
De aansluiting van de draden van de draadbundel (B) op de zekeringshouder en
BCM-regeleenheid (aansluitschema afb. 2).
Alle benodigde draden met het gereedschap uit de uittrekkerset losmaken en deze als volgt
met de draadbundel (B) verbinden.
Zekeringshouder.
› De rood/gele draad van de draadbundel (B) door middel van de 2-polige stekker (C) met de
draad op de uitgang van de zekering insteekplaats SB 14 verbinden.
BCM-centrale regeleenheid.
› De oranje/zwarte draad met de oranje/zwarte draad van de stekker C - PIN 44 verbinden.
› De oranje/bruine draad met de oranje/bruine draad van de stekker C - PIN 45 verbinden.
› De oranje/groene draad met de oranje/groene draad van de stekker C - PIN 46 verbinden.
› De oranje/bruine draad met de oranje/bruine draad van de stekker C - PIN 47 verbinden.
De uitgenomen draden op de 6-polige hulpstekker (D) volgens aansluitschema in afb. 2 aan-
sluiten. Het dempingsstuk (E) over de bezette stekker trekken en de stekker met de bijbeho-
rende stekker aan draadbundel (B) verbinden.
Na de aansluiting van alle draden de draadbundel (B) zorgvuldig verleggen. Het te lange
deel van de draadbundel in een platte lus wikkelen. De draadbundel en de gemaakte lus
vervolgens aan de bestaande elektrische installatie van het voertuig met de kabelbinders
(F) ongeveer op de plaats zoals op afbeelding 5 vastmaken.
Alle draden van de draadbundel (B) op correcte en stevige bevestiging controleren. De
draden moeten zo worden bevestigd, dat deze niet los of beschadigd kunnen raken en
tijdens de rit geen storende geluiden veroorzaken. De draadbundel in het gedeelte onder
het schakelpaneel bijzonder zorgvuldig vastmaken zodat deze niet kan losraken. Hierdoor
wordt aanraking voorkomen met andere onderdelen die zich onder het schakelpaneel
bevinden (knie-airbag, pedalen, etc.).
Alle uitgebouwde onderdelen weer monteren en schroefverbindingen met de voorge-
schreven aanhaalkoppels vastdraaien. De accu aansluiten en alle stappen met betrekking
tot het loskoppelen en aansluiten uitvoeren (zie de reparatiehandleiding).
Na beëindiging van de montage de SmartGate-regeleenheid activeren. De klant bij de af-
levering van het voertuig vertrouwd maken met de werking van SmartGate-regeleenheid.
Overhandig het blad „Communicatie - SmartGate“ aan de klant.
Содержание 6V0 063 218
Страница 45: ...RU 45 SmartGate KODA AUTO 1 1 A SmartGate 1 B 2 1 C 6 1 D 1 E 8 F 1 KODA 2 SmartGate B B 3 B B F 4 B A...
Страница 57: ......
Страница 58: ......
Страница 59: ......