Singer One, Инструкция по эксплуатации

Страница: 59 / 60

57
F-3
MESSAGES D’AIDE
Les messages apparaissent sur l’écran ACL qui se retrouvent
au-dessus du panneau de sélection des motifs de la machine.
Lorsqu’un message apparaît, vous pouvez le réglé le problème
en suivant les corrections qui correspondent le mieux à la
situation. La correction est précédée par une flèche.

WAARSCHUWINGSBERICHT
Meldingen worden weergegeven via LED lampjes boven
het steekselectiepaneel op de machine. Wanneer een
melding verschijnt, kan U het probleem verhelpen door de
meest geschikte oplossing te volgen voor uw probleem. De
oplossingen worden voorafgegaan door een pijl.

ERREUR DU SYSTÈME
Toutes les corrections d'erreur du système sont les suivantes.

Mettre l'interrupteur Moteur/Lumière en mode fermé et
ensuite ouvert pour éliminer la cause de l'apparition de
l'erreur du système. Si le code d'erreur ne disparait pas
consultez un technicien autorisé.
SYSTEEM FOUT
Alle systeemfouten dienen als volgt gecorrigeerd te worden:

Schakel de stroomschakelaar uit en aan om het probleem
dat de systeemfout veroorzaakte weg te werken. Als het
foutnummer niet verdwijnt, raadpleeg dan een erkende
techische dienst.
Problème

Correction Probleem

Oplossing
1. Le bobineur n'est pas dans la bonne position pour la
fonction que vous avez sélectionnée.

Déplacer le bobineur vers la gauche en mode couture et
vers la droite en mode bobinage.
2. Le bouton de marche arrière à été activé durant le
bobinage.

N'appuyer pas sur le bouton de marche arrière durant le
bobinage.
1. De spoelwinderas staat niet in de juiste positie voor de
functie die U heeft geselecteerd.

Plaats de spoelwinderas naar links om te naaien en
naar rechts om een spoeltje op te winden.
2. De achteruitnaai knop werd ingedrukt tijdens het
opspoelen.

Druk niet op de achteruitnaai knop tijdens het
opspoelen.
1. La boutonnière a été sélectionné sur le panneau de
commande; cependant le levier de la boutonnière n'est
pas à la bonne place.

Abaissez le levier de boutonnière pour coudre une
boutonnière.
2. Un motif a été sélectionné; cependant le levier de
boutonnière est engagé (position basse).

Soulevez le levier de boutonnière pour coudre.
3. Le levier de boutonnière n'est pas à la bonne position de
départ.

Abaissez le levier de boutonnière verticalement entre
les butées d'arrêt. Voir page 57 pour les détails.
1 . E e n k n o o p s g a t i s g e s e l e c t e e r d ; m a a r d e
knoopsgathendel staat niet in de juiste positie.

Laat de knoopsgathendel zakken en start met het
naaien van het knoopsgat.
2. Een steekpatroon is geselecteerd ; maar de
knoopsgathendel is geactiveerd (staat omlaag).

Plaats de knoopsgathendel omhoog en begin te naaien.
3. De knoopsgathendel staat niet in de juiste startpositie.

Laat de knoopsgathendel zakken zodat deze recht naar
beneden komt tussen de stoppers. Zie pagina 46 voor
meer details.
1. Un objet autre que le rhéostat est détecté dans la prise
du réhostat.

Retirez l'objet de la prise du réhostat.
2. Le rhéostat est branché ou débranché.

Ceci n'est pas un message d'erreur. Cela vous indique
seulement que le rhéostat est branché ou débranché et
le message C3 disparaitra après quelques secondes.
Aucune correction n'est requise.
1. Iets anders dan het voetpedaal wordt gedetecteerd in
het contact voor het voetpedaal.

Verwijder vreemd voorwerp uit het contact.
2. Voetpedaal is aangesloten of niet aangesloten.

Dit is geen foutmelding. Dit geeft enkel de aansluiting
of ontkoppeling van het voetpedaal weer en de C3
melding zal vanzelf verdwijnen na enkele seconden.
Een correctie is niet nodig.
1. La machine ne fonctionne pas due au fil qui est coincé
dans le porte canette ou dans le tissus.

Éteignez la machine et réglez le problème qui cause
l'arrêt de la machine.
1. De machine werkt niet ten gevolge van draad die
verstrikt zit in het spoelhuis of stof die geklemd zit.

Schakel de naaimachine uit en verhelp het probleem
waardoor de machine stopte.
1. Le motif sélectionné, ne peut fonctionner lorsque vous
appuyez sur le bouton de marche arrière/point d’arrêt.

Selectionnez un motif qui peut fonctionner en mode de
marche arrière/point d’arrêt.
1. De geselecteerde steek werkt niet als de achteruitnaai/
hechtsteek geactiveerd is.

Kies een steekpatroon dat gebruikt kan worden in
combinatie met de achteruitnaai/hechtsteek modus.
1. Le fil supérieur est cassé.

Soulevez le pied presseur. Retirez le fil supérieur de la
machine et enflez de nouveau le fl supérieur. (voir page 9)
1. De bovendraad is gebroken.

Doe de persvoethevel omhoog. Trek de bovendraad uit
de naaimachine en rijg de machine opnieuw in.
1. Le rhéostat est activé avant d’avoir abaissé le pied
presseur.

Abaissez le pied presseur et coudre.
1. Het voetpedaal werd ingedrukt om te beginnen naaien
vooraleer de persvoet omlaag gezet werd.

Doe de persvoet omlaag en begin te naaien.
Mauvais fonctionnement de l’arbre principal du moteur. Storing van de hoofdasmotor.
Signal anormal de l’axe du bobineur. Abnormaal geluid van de spoelwinderas.
Signal anormal des senseurs. Abnormaal geluid van de kamsensoren
Le bouton de marche arrière est activé lorsque l’interrupteur
Moteur/Lumière est mis en mode ouvert.
Achteruitnaai knop is geactiveerd wanneer de machine
wordt ingeschakeld.