nl
Apparaat bedienen
130
Temperatuur instellen
Aanbevolen temperatuur
Koelvak
1.
Indicatie temperatuur koelvak indrukken.
2.
Toets
N
/
M
koelvak net zo vaak indrukken tot de
indicatie de gewenste temperatuur weergeeft.
Verskoelruimte
1.
Indicatie temperatuur verskoelruimte indrukken.
2.
Toets
N
/
M
verskoelruimte net zo vaak indrukken tot
de indicatie de gewenste temperatuur weergeeft.
Temperatuur in de verskoelruimte naar de
fabrieksinstellingen terugzetten:
■
Toets
reset
indrukken.
Vriesvak
1.
Indicatie temperatuur vriesvak indrukken.
2.
Toets
N
/
M
vriesvak net zo vaak indrukken tot de
indicatie de gewenste temperatuur aangeeft.
Luchtvochtigheid instellen
U kunt de luchtvochtigheid van het inzetdeel van de
verskoelruimte afzonderlijk instellen:
1.
Druk op een willekeurige toets van de
bedieningselementen verskoelruimte of open de
lade van de verskoelruimte.
2.
Toets
low
,
mid
of
high
indrukken om de gewenste
luchtvochtigheid in te stellen.
3.
Lade van de verskoelruimte sluiten.
De instelling wordt opgeslagen.
Aanwijzingen
■
Als de temperatuur in de verskoelruimte onder 0 °C
(32 °F) is ingesteld, worden de
bedieningselementen geblokkeerd en wordt
automatisch een lage luchtvochtigheid ingesteld.
■
Als de temperatuur in de verskoelruimte niet gelijk
aan 0 °C (32 °F) is ingesteld, gaat de
indicatie
hyperFresh premium
uit.
Superkoelen
Bij het superkoelen wordt het koelvak zo koud als
mogelijk is.
Het superkoelen inschakelen bijv.:
■
vóór het inladen van grote hoeveelheden
levensmiddelen
■
voor het snelkoelen van dranken
Aanwijzing:
Wanneer superkoelen is ingeschakeld,
wordt het apparaat iets luider.
Na 6 uur schakelt het apparaat over op het normale
werking.
Superkoelen in-/uitschakelen:
■
Toets
super
koelvak indrukken.
Als superkoelen is ingeschakeld, brandt de toets.
Supervriezen
Bij het supervriezen wordt het vriesvak zo koud als
mogelijk is.
Het supervriezen inschakelen bijv.:
■
om levensmiddelen snel tot in de kern in te vriezen
■
4 ... 6 uur vóór opslag van een
levensmiddelhoeveelheid vanaf 2 kg
■
voor het gebruik van het invriesvermogen
"Invriesvermogen" op pagina 135
Aanwijzing:
Als het supervriezen ingeschakeld is,
kunnen de bedrijfsgeluiden toenemen.
Na ca. 2
^
dag schakelt het apparaat over op het
normale werking.
Supervriezen in-/uitschakelen:
■
Toets
super
indrukken.
De toets brandt als het supervriessysteem is
ingeschakeld.
Energiebesparingsmodus
Met de energiebesparingsmodus schakelt u het
apparaat naar de energiebesparende werking om.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
■
Koelvak: +8 °C (46 °F)
■
Verskoelruimte: 0 °C (32 °F)
■
Vriesvak: –16 °C (3 °F)
Energiebesparingsmodus inschakelen of uitschakelen:
■
Toets
eco
indrukken.
De temperatuur wordt aangepast en het display
geeft de nieuwe temperatuur aan. Bij het
uitschakelen van de energiebesparingsmodus wordt
de aanbevolen temperatuur ingesteld.
Versmodus
Met de versmodus blijven levensmiddelen nog langer
houdbaar.
Het apparaat stelt automatisch de volgende
temperaturen in:
■
Koelvak: 2 °C (36 °F)
■
Verskoelruimte: 0 °C (32 °F)
De temperatuur in het vriesvak blijft ongewijzigd.
Versmodus inschakelen of uitschakelen:
■
Toets
fresh
indrukken.
De temperatuur wordt aangepast en het display
geeft de nieuwe temperatuur aan. Bij het
uitschakelen van de versmodus wordt de
aanbevolen temperatuur ingesteld.
Koelvak:
+4 °C (40 °F)
Verskoelruimte:
0 °C (32 °F)
Vriesvak:
–18 °C (0 °F)