Scheppach DP16VLS, Руководство по эксплуатации и технике безопасности

Страница: 58 / 76

53 NL/BE
16. Verhelpen van storingen
Storing Mogelijke oorzaak Oplossing
De as beweegt te snel of te langzaam
naar de uitgangspositie De veervoorspanning is onjuist ingesteld. Instellen van de voorspanning, zie “Instellen
van de spilretourveer”.
De boorkop raakt steeds weer los van
de spil, ondanks het feit dat deze weer
opnieuw is bevestigd Vuil, vet of olie op de spil of de binnenkant van
de boorkop. Gebruik een huishoudelijk reinigingsmiddel om
het oppervlak van de spil en de boorkop te
reinigen. Zie ook “Montage van de boorkop”.
Sterke geluidsproductie tijdens gebruik 1. Onjuiste V-snaarspanning. 1. Stel de V-snaarspanning opnieuw in. Zie ook
“Instellen van de snelheid en de V-snaarspan-
ning”.
2. De spil is te droog. 2. Test de spil.
3. De riemschijf op de spil zit los. 3. Controleer de moer van de riemschijf op ste-
vige bevestiging en draai deze zo nodig vast.
4. De riemschijf op de motor zit los. 4. Draai de stelschroef op de motor riemschijf
vast.
Hout splintert bij de uitvoeropening
van de boor Geen geschikte ondergrond onder het werk-
stuk. Gebruik een geschikte ondergrond. Zie ook
“Positionering van het werkstuk”.
Het werkstuk wordt uit de hand getrok-
ken Geen geschikte ondergrond onder het werk-
stuk of onvoldoende bevestigd. Het werkstuk opnieuw voorzien van een onder-
grond of zet het vast.
De boor begint te gloeien 1. Onjuiste snelheid. 1. Verander de snelheid. Zie ook “Kiezen van
het toerental en de V-snaarspanning”.
2. Er komen geen spaanders uit het boorgat. 2. Breng de boor regelmatig uit het boorgat om
spaanders te verwijderen.
3. Stompe boren. 3. Slijp de boor.
4. Te geringe aanvoer. 4. Verhoog de aanvoer.
De boor verloopt of het gat is niet rond 1. Harde plekken in het hout of de lengte en
hoek van de boorpunt zijn verschillend.
1. Slijp de boor.
2. De boor is verbogen. 2. Vervang de boor.
De boor blokkeert in het werkstuk 1. Werkstuk en boor zijn gekanteld of de aan-
voer is te hoog. 1. Plaats iets onder het werkstuk of bevestig het.
Zie ook “Positionering van het werkstuk”.
2. Onvoldoende V-snaarspanning 2. Stel de V-snaarspanning in. Zie ook “Kiezen
van het toerental en de V-snaarspanning”.
Overmatig verlopen en fladderen van
de boor 1. Verbogen boor. 1. Gebruik een rechte boor.
2. Overmatige slijtage van de spillagers. 2. Vervang de spillagers.
3. De boor is niet gecentreerd in de boorkop
gespannen. 3. Controleer de centrering. Zie ook “Gereed-
schap in de boorkop plaatsen
4. De boorkop is niet goed bevestigd. 4. Bevestig de boorkop op de juiste wijze. Zie
ook “Montage van de boorkop”.