
12. Messen:
dit zijn de elementen die dienen om het gras te maaien; de windvleugels die
aan de uiteinden zitten bevorderen het overbrengen van het gemaaide gras naar het
windkanaal.
13. Windkanaal:
dit is het verbindingselement tussen het maaidek en de grasopvangbak.
14. Grasopvangbak:
dient niet alleen om het gemaaide gras op te vangen maar vormt
bovendien een veiligheidselement omdat het namelijk voorkomt dat eventuele voor-
werpen, die door de messen meegenomen worden, van de zitmaaier weg kunnen
schieten.
15. Steenbeschermkap of steenbeveiliging:
deze wordt in plaats van de grasopvang-
bak gemonteerd en voorkomt dat eventuele voorwerpen die door de messen meege-
nomen worden van de zitmaaier weg kunnen schieten.
16. Motor:
brengt de beweging naar zowel de messen als wielaandrijving over; de ken-
merken van de motor staan in een specifiek instructieboekje vermeld.
17. Accu:
levert de nodige stroomvoorziening om de motor te kunnen starten; de kenmer-
ken van de accu staan in een specifiek instructieboekje vermeld.
18. Bestuurdersstoel:
dit is de plek waarop de bestuurder plaats moet nemen om met de
zitmaaier te kunnen werken; de stoel is uitgerust met een sensor die de aanwezigheid
van de bestuurder waarneemt met het oog op de werking van de veiligheidsinrichtin-
gen.
19. Stickers/plaatjes met instructies en veiligheidsvoorschriften:
attenderen u op de
belangrijkste maatregelen die getroffen moeten worden om op een veilige manier met
de zitmaaier te kunnen werken; de betekenis ervan wordt in hoofdstuk 1 uitgelegd.
nee 8
IDENTIFICATIE VAN DE MACHINE EN DE COMPONENTEN
11
12
14
13
18
17
16
19
15