NL //
HANDLEIDING
WIELRICHTER // BESTELNR.: 2331515
GEVAAR
Gevaar door foutief gecentreerde wielen!
Verkeerd gecentreerde wielen kunnen plotseling kapot gaan en tot andere defecten en valpartijen leiden!
• Alleen personen met voldoende vakkennis mogen een wiel centreren.
• Onjuist gecentreerde wielen of wielen met een te hoge of te lage spaakspanning kunnen tijdens het
rijden plotseling kapot gaan.
• De toleranties van de spaak- en velgfabrikanten moeten in acht worden genomen.
• Gebruik het gereedschap dat door de spaak- en nippelfabrikanten wordt aanbevolen om wielen te
centreren.
• De naaf van het wiel moet vrij zijn van speling.
• Raadpleeg bij twijfel of vragen een opgeleide rijwielhersteller.
Algemeen
Deze handleiding moet voor het eerste gebruik van de wielrichter gelezen en begrepen worden.
Bewaar deze handleiding goed om later nog e.e.a. na te kunnen lezen. Indien je de wielrichter verkoopt of
weggeeft, moet deze handleiding worden meegeleverd.
Compatibiliteit / doelmatig gebruik
De standaard is compatibel met wielen van 16" tot 29", alle gangbare asmaten (snelspanners, 9 mm, 10 mm,
12 mm, 15 mm en 20 mm steekassen) en een naafbreedte van max. 180 mm.
De wielrichter is alleen geschikt voor het centreren van fietswielen en mag niet voor andere soorten wielen
worden gebruikt.
Wielrichter opbouwen
1. Monteer de poten (5) met de meegeleverde schroeven in de daarvoor bestemde boorgaten aan de
onderzijde van de wielrichter (benodigd gereedschap: 5 mm binnenzeskantsleutel).
De poten moeten zo worden vastgeschroefd dat de ovale boorgaten vlak tegen de ondergrond liggen
(b.v. werkbank).
2. Schroef de radiale knop (4) met de geïntegreerde draadstang in het centrale boorgat onder de arm. De
radiale knop (4) en de axiale knop (3) verschillen in de lengte van de schroefdraad, waarbij de radiale
knop een langere schroefdraad heeft.
3. Draai de axiale knop (3) in het boorgat onder de centreerarmen (2).
4. De wielrichter kan via de standvoet met de vier buitenliggende boorgaten aan een werkbank worden
vastgeschroefd.
Wielrichter gebruiken
1. Stel de armen (1) van de wielrichter en de centreerarmen (2) zo af dat het wiel in de wielrichter kan
worden geklemd.
2. Voor wielen met een 9 mm, 10 mm, 12 mm, 15 mm of 20 mm steekas, kunnen de twee
adaptersteunen (7) gebruikt worden. Neem zo nodig de twee adaptersteunen uit hun houders en steek
ze in de prisma's (8) van de wielsteunen.
Wielen met snelspanners kunnen zonder adaptersteunen rechtstreeks in de prisma's (8) worden
geplaatst.
3. Plaats het wiel in de steun tussen de twee adapters en draai de knop aan de zijkant (6) met de klok mee.
→
De twee armen van de wielhouder bewegen gelijktijdig.
4. Zet het wiel vast in de wielhouder van de wielrichter.
→
Het volstaat dat de snelspanner of de adapter dusdanig vastgedraaid wordt dat het wiel stevig
vastzit.
5. Beweeg de centreerarmen (2) in de richting van de velg door aan de radiale knop (4) te draaien.
→
Afhankelijk van de positie kunnen de centreerarmen (2) worden gebruikt om zij- of hoogteslagen te
meten.
6. Beweeg de centreerarmen (2) zo dicht mogelijk naar de velg toe door aan de axiale knop (3) te draaien.
7. Begin met het centreren van het wiel.
LET OP: Als gevolg van verschillende vormen en/of slijtage van de eindkappen van de naven, kan de uitlijning
onnauwkeurig zijn. Gebruik voor een exacte uitlijning en de fijnafstelling van het wiel een centreerhulp.
Deze handleiding is ook beschikbaar als pdf-bestand op rosebikes.nl/handleidingen.
Wielrichter instellen
De wielrichter is zo ingesteld dat hij zichzelf juist uitlijnt en is in de fabriek gecentreerd. Deze instelling kan
door intensief gebruik, maar ook door zijdelingse kracht op de armen van de wielrichter worden beïnvloed.
Gebruik voor het opnieuw instellen van de wielrichter de meegeleverde centreerhulp.
Uitlijning van de wielrichter controleren
1. Stel de armen (1) van de wielrichter en de centreerarmen (2) zo af dat de centreerhulp (9) in de
wielrichter kan worden geklemd.
2. Plaats de centreerhulp in de wielhouder en draai de knop aan de zijkant (6) met de klok mee.
→
De twee armen van de wielhouder bewegen gelijktijdig.
→
Zorg ervoor dat de centreerhulp correct in de prisma’s (8) van de wielrichter rust.
3. Beweeg de centreerarmen (2) in de richting van de centreerhulp door aan de radiale knop (4) te draaien
en draai aan de axiale knop (3) om de centreerarmen zo dicht mogelijk bij de centreerhulp te brengen.
4. Controleer de juiste instelling van de wielrichter.
→
De afstand tussen centreerhulp (9) en centreerarmen (2) moet aan beide zijden even groot zijn!
Uitlijning van de wielrichter instellen
1. Zorg ervoor dat de centreerhulp (9) correct in de wielrichter
is geklemd.
2. Draai de twee klemschroeven (A) los (benodigd gereedschap:
4 mm binnenzeskantsleutel).
3. Zwenk de twee armen van de wielrichter (1) zo ver dat de
afstand tussen de centreerhulp (9) en de armen (1) aan beide
zijden gelijk is (C).
Toelaatbare afw/- 1 mm.
4. Draai de klemschroeven (A) vast met een aanhaalmoment van
8 Nm.
5. Controleer de uitlijning opnieuw.
6. Als de afstand tussen de centreerhulp en de armen (C) aan
beide zijden gelijk is, maar de afstand tussen de centreerhulp
(9) en de centreerarmen (2) niet, draai dan de schroeven van
de centreerarmen (B) los en verplaats de centreerarmen
totdat de afstand tussen de armen en de centreerhulp aan
beide zijden gelijk is. Draai de schroeven weer vast (benodigd gereedschap: 13 mm steeksleutel, ring- of
dopsleutel).
Onderhoud
Regelmatig onderhoud zorgt voor een lange en betrouwbare gebruiksduur en een onbeperkte werking.
ROSE Bikes adviseert de volgende handelingen:
→
Behandel de wielrichter met zorg en bewaar hem zo dat hij niet beschadigd raakt en roest. Het goed
functioneren van de wielrichter hangt voor een groot deel af van de toestand.
→
Controleer regelmatig de schroefverbindingen en corrigeer deze waar nodig. Bij losse
schroefverbindingen kan het gebeuren dat de wielrichter niet juist functioneert of kunnen de
meetwaarden onnauwkeurig zijn.
→
Reinig de wielrichter regelmatig en smeer de metalen onderdelen met een universele olie om
corrosie tegen te gaan.
→
Controleer voor elk gebruik of de centreerarmen (2) soepel bewegen.
→
Controleer regelmatig de uitlijning met de centreerhulp.
C
C
1
2
3
6
5
4
7
8
9
A
B
A
A
B
B