73
6. Opstelling/montage
De opstelling/montage en de installatie van het apparaat mogen uitsluitend door een vakman
worden uitgevoerd die vertrouwd is met de gevaren en relevante voorschriften. Het product
mag alleen onderhouden, bediend en in gebruik genomen worden door personen die overeen-
komstig gekwalificeerd zijn.
Let er bij de keuze van de montageplaats van uw apparaat op dat schokken, trillingen, stof,
hitte, koude en vocht moeten worden vermeden. Er mogen bovendien geen sterke transforma-
toren of motoren in de buurt van het apparaat zijn.
Het lichteffect mag alleen op plaatsen met een omgevingstemperatuur van maximaal 40 °C
worden gebruikt.
U mag het apparaat nooit afdekken. Let bij het opstellen samen met andere apparatuur op vol-
doende ventilatiemogelijkheden. Bewaar voldoende afstand tot andere toestellen en muren.
Plaats het lichteffect niet in de onmiddellijke omgeving van warmtebronnen. Richt geen sterke
stralers of lichtbronnen op het apparaat. Dit kan leiden tot oververhitting (brandgevaar!).
Boor voor het bevestigen van het apparaat niet in de behuizing en plaats geen extra schroeven.
Hierdoor kunnen onder spanning staande onderdelen bloot komen te liggen.
Het toestel moet buiten handbereik van personen worden gemonteerd.
Verlichte voorwerpen moeten minstens 0,5 m van de lichtopening van het toestel verwijderd
zijn. Licht ontvlambare materialen, zoals decoratieve stoffen, moeten minstens 0,5 m van het
apparaat verwijderd zijn. Anders bestaat brandgevaar!
Zorg ervoor dat het netsnoer bij de montage van het product niet wordt afgekneld of door scher-
pe randen wordt beschadigd.
Tijdens montage- en servicewerkzaamheden dient de omgeving onder de montageplaats te zijn
afgezet.
Het opstel-/montageoppervlak of de montage-inrichting dient zo geconstrueerd te zijn, dat deze
minstens 1 uur lang de 10-voudige werkbelasting zonder blijvende schadelijke vervorming kan
doorstaan.
Het toestel dient bovendien bij een hoge montage door een tweede veiligheidsophanging te
worden geborgd, die onafhankelijk is van de eigenlijke montage-inrichting. Bij fouten van het
hoofdophangsysteem mogen er geen onderdelen van de installatie naar beneden vallen.
Bij de opstelling/montage moeten alle in dit verband relevante voorschriften in uw land nauw-
gezet worden aangehouden.
Keuring van de installatie (bij commercieel/openbaar gebruik):
Voor de eerste ingebruikneming en na ingrijpende wijzigingen dient de installatie (met inbegrip
van de elektrische aansluiting) door een deskundige gecontroleerd te worden.
De installatie moet een keer per jaar door een deskundige gecontroleerd worden.
Minstens om de 4 jaar moet een keuringsproef door een deskundige worden uitgevoerd.