101
moet worden, zal een adequate tijdelijke oplossing gebruikt worden. Dit zal
gemeld worden aan de eigenaar van de uitrusting zodat alle partijen op de
hoogte zijn.
Initiële veiligheidscontroles zullen het volgende bevatten:
dat condensatoren ontladen zijn: dit zal gebeuren op een veilige manier om de
kans op vonken te vermijden;
Dat er geen onderdelen en bedrading onder spanning blootgesteld worden
tijdens laden, recupereren of spoelen van het systeem; Dat het systeem
voortdurend geaard is.
7. HERSTELLINGEN AAN AFGEDICHTE ONDERDELEN
1) Tijdens herstellingen aan afgedichte onderdelen moet alle elektrische
voeding afgekoppeld worden van de apparatuur vóór het verwijderen van
afgedichte deksels, enz. Als het absoluut nodig is dat de voeding tijdens
onderhoudswerken aan de apparatuur aangesloten blijft moet een permanente
lekdetectie geplaatst worden ter hoogte van het meest kritische punt om te
waarschuwen voor een mogelijk gevaarlijke situatie.
2) Er zal in het bijzonder aandacht besteed worden aan het volgende om te
verzekeren dat tijdens het werken aan elektrische onderdelen de behuizing
niet gewijzigd wordt op een manier waarop het niveau van beveiliging
beïnvloed wordt. Dit zal beschadiging van kabels, een teveel aan aansluitingen,
klemmenblokken die niet volgens specificatie zijn, beschadigingen aan
dichtingen, onjuiste plaatsing van pakkingen, enz. bevatten. Verzeker
dat de apparatuur stevig gemonteerd is. Verzeker dat de dichtingen of
dichtingsmaterialen niet zodanig verouderd zijn dat ze het binnendringen
van brandbare atmosferen niet meer kunnen voorkomen. Vervangonderdelen
zullen voldoen aan de specificaties van de fabrikant.
OPMERKING: Het gebruik van siliconen afdichtingsmiddel kan de effectiviteit
van sommige types van apparatuur voor lekdetectie verminderen. Intrinsiek
veilige onderdelen moeten niet geïsoleerd worden vooraleer er aan gewerkt
wordt.
8. HERSTELLINGEN AAN INTRINSIEK VEILIGE ONDERDELEN
Breng geen permanent inductieve of capacitieve ladingen aan op het circuit
zonder te verzekeren dat deze de maximaal toegelaten spanning en stroom
voor de gebruikte apparatuur niet overschrijden. Intrinsiek veilige onderdelen
zijn enkel deze onderdelen van het type waaraan gewerkt kan worden onder
spanning in een brandbare atmosfeer. De testapparatuur zal van de juiste klasse
zijn. Vervang onderdelen enkel door onderdelen met de specificaties van de
fabrikant. Andere onderdelen kunnen leiden tot ontsteking van het koelmiddel in
de atmosfeer ten gevolge van een lek.
9. BEKABELING
Controleer dat de bekabeling niet beïnvloed is door slijtage, corrosie, overmatige
druk, trillingen, scherpe randen of andere negatieve omgevingseffecten.
De controle zal ook rekening houden met de effecten van veroudering
of voortdurende trillingen die veroorzaakt worden door compressoren of
ventilatoren.
10. DETECTIE VAN BRANDBARE KOELMIDDELEN
Er zullen onder geen omstandigheden mogelijke ontstekingsbronnen gebruikt
worden tijdens het zoeken naar of detecteren van lekken van koelmiddel. Een
halidelamp (of een andere detector met open vlam) zal niet gebruikt worden.
11. METHODES VAN LEKDETECTIE
De volgende methodes van lekdetectie worden als aanvaardbaar beschouwd voor
systemen die brandbare koelmiddelen bevatten. Elektronische lekdetectoren
zullen gebruikt worden om brandbare koelmiddelen te detecteren maar
de gevoeligheid kan onvoldoende zijn of ze moeten opnieuw gekalibreerd
worden. (Detectieapparatuur zal gekalibreerd worden in een omgeving vrij van
koelmiddel.) Verzeker dat de detector geen mogelijke ontstekingsbron is en
geschikt is voor het gebruikte koelmiddel. Lekdetectie-apparatuur zal ingesteld
worden op een percentage van de LEL van het koelmiddel en zal gekalibreerd
worden volgens het koelmiddel dat gebruikt wordt en het gepaste percentage
aan gas (25% maximum) bevestigd is. Vloeistoffen voor lekdetectie zijn geschikt
voor gebruik voor de meeste koelmiddelen maar het gebruik van detergenten die
chloor bevatten zal vermeden worden omdat het chloor kan reageren met het
1